Home Kennis De wijzigingen in het arbeidsrecht per 2019

De wijzigingen in het arbeidsrecht per 2019

9 januari 2019
Dieuwertje Stolwijk

2019 is nog maar net begonnen en werkgevers worden gelijk geconfronteerd met een aantal belangrijke veranderingen op het gebied van het arbeidsrecht. In dit blog een overzicht van de belangrijkste arbeidsrechtelijke wijzigingen per 1 januari 2019.

Nog geen opvolger van de wet DBA, maar wel een verduidelijking van het criterium gezag

Er ligt nog geen opvolger van de Wet DBA klaar en de verwachting is dat die opvolger ook niet eerder dan in 2021 in werking zal treden. Dat is te lezen in de tweede voortgangsbrief die minister Koolmees op 26 november 2018 aan de Tweede Kamer heeft gestuurd (voor een uitgebreide beschrijving van de voornaamste punten uit die brief verwijs ik naar de blog van mijn kantoorgenoot Peter Mauser: “Zzp’ers, het stof is neergedaald en langzaam wordt de route zichtbaar”). De minister heeft vastgesteld dat enkele van de bedachte maatregelen die met name zagen op de ‘onderkant’ van de zzp-markt in strijd zijn met Europees recht. Het bedenken en uitwerken van alternatieve maatregelen zal enige tijd in beslag nemen.

Er is met ingang van 1 januari 2019 wel meer duidelijkheid gekomen over de vraag of sprake is van een gezagsverhouding. In het Handboek loonheffingen is namelijk het beoordelingskader ‘gezagsverhouding’ opgenomen. In het beoordelingskader wordt uitvoerig ingegaan op de elementen die relevant zijn voor de beoordeling van de gezagsverhouding.

Daarnaast heeft minister Koolmees aangekondigd dat eind 2019 een webmodule gereed zal zijn waarmee opdrachtgevers een opdrachtgeversverklaring kunnen verkrijgen indien uit de beantwoording van de vragen door de opdrachtgever blijkt dat geen sprake is van een dienstbetrekking. Zo’n opdrachtverklaring is waarschijnlijk geldig tot (een aantal maanden na) de jaarlijkse herijking van de webmodule.

Afkoop vakantiedagen toegestaan onder de Wet Normering Topinkomens (WNT) 2019

De belangrijkste wijzigingen van de WNT in 2019 ten opzichte van 2018 zijn de volgende:

  • Bij het einde van hun dienstverband kunnen topfunctionarissen per 1 januari 2019 maximaal vier weken niet-opgenomen vakantieverlof afkopen zonder dat de afkoop wordt afgetopt door de WNT. Tot 1 januari 2019 gold nog voor topfunctionarissen dat niet-opgenomen vakantieverlof alleen mocht worden afgekocht voor zover het WNT-bezoldigingsmaximum niet werd overschreden. Met name topfunctionarissen die op of net onder het bezoldigingsmaximum zaten, konden niet of slechts beperkt gebruik maken van de mogelijkheid om het resterende vakantieverlof bij einde dienstverband af te kopen. Indien een topfunctionaris redelijkerwijs niet in staat is geweest zijn vakantiedagen op te nemen, mag de topfunctionaris ook meer dan vier weken vakantieverlof afkopen.
  • Van een aantal bezoldigingscomponenten, waaronder de werkgeverspremie VPL en de werkgeversbijdragen aan fondsen voor arbeidsmarkt, scholing, opleiding en/of ontwikkeling, is verduidelijkt in hoeverre ze tot de bezoldiging in de zin van de WNT moeten worden gerekend.
  • In artikel 1.6, tweede lid, WNT is voor uitkeringen wegens beëindiging van het dienstverband bepaald dat ze niet onverschuldigd betaald zijn indien de betaling voortvloeit uit een rechterlijke uitspraak. Met het nieuwe normenkader 2019 is verduidelijkt dat onder rechterlijke uitspraak ook moet worden verstaan een pro forma-uitspraak van een rechter.

Over- of meerwerk uitbetalen bij minimumloon

Sinds 1 januari 2018 geldt al dat een werknemer ook over zijn overwerkuren recht heeft op het wettelijk minimumloon. Vanaf 1 januari 2019 is het voor een werkgever niet meer mogelijk om de werknemer voor zijn overwerk in tijd te compenseren. De zogenoemde tijd-voor-tijdregeling is alleen nog toegestaan als daarover in de cao afspraken zijn gemaakt. Indien een werknemer meer verdient dan het minimumloon, mag de werkgever wel nog steeds tijd-voor-tijd afspraken maken (mits de compensatie in vrije tijd in dezelfde betaalperiode plaatsvindt als waarin is overgewerkt).

Wet invoering extra geboorteverlof (WIEG)

Met de invoering van de WIEG wordt het huidige partnerverlof/kraamverlof (nu 2 dagen betaald) uitgebreid naar een volledige werkweek met behoud van loon. Vanaf 1 januari 2019 is ook de naam gewijzigd in ‘geboorteverlof’. Het geboorteverlof moet worden opgenomen binnen 4 weken na de dag van de bevalling. Per 1 juli 2020 wordt het geboorteverlof nog verder uitgebreid. Dan mogen werknemers in het eerste halfjaar na de geboorte vijf weken aanvullend geboorteverlof opnemen. Tijdens het aanvullende geboorteverlof krijgt de werknemer een uitkering van het UWV ter hoogte van 70% van zijn (maximum)dagloon. De opbouw van de (wettelijke) vakantiedagen loopt tijdens dit aanvullend geboorteverlof door.

Wet vergoeding affectieschade

Op 1 januari 2019 is ook de Wet vergoeding affectieschade in werking getreden. De wet regelt een vorm van smartengeld voor de naaste familie van slachtoffers van een arbeidsongeval, een geweldsmisdrijf of een medische fout. Een werknemer die overlijdt of ernstig letsel oploopt door een arbeidsongeval kon al een schadevergoeding eisen van de werkgever, maar deze wet moet het een stuk eenvoudiger maken voor de naaste familie van de werknemer om in aanmerking te komen voor een eenmalige smartengelduitkering. Het gaat om gebeurtenissen die op of na 1 januari 2019 plaatsvinden. De hoogte van deze vergoeding kan variëren van € 12.500 tot €20.000.

Rechten personeelsvertegenwoordiging en personeelsvergadering rondom pensioen

Vanaf 1 januari 2019 krijgen de personeelsvertegenwoordiging en de personeelsvergadering van ondernemingen die vanwege de omvang van hun personeelsbestand geen Ondernemingsraad hebben ingesteld, rechten toegekend op het gebied van pensioen.

Jaarlijks gesprek over lonen en beloningsverschillen met OR wordt verplicht

Voor werkgevers met meer dan 100 werknemers, wordt het jaarlijkse gesprek met de OR over lonen en beloningsverschillen verplicht.

Compensatie voor de transitievergoeding

Vanaf 1 januari 2019 zijn de voorwaarden om in aanmerking te komen voor de overbruggingsregeling transitievergoeding (artikel 7:673d BW) veranderd. Door deze wijziging kunnen meer kleine werkgevers gebruikmaken van de regeling. De voorwaarden die per 1 januari 2019 gelden zijn te vinden op de website van het UWV.

Vanaf 1 april 2020 kunnen alle werkgevers (groot en klein) met terugwerkende kracht compensatie bij het UWV aanvragen voor transitievergoedingen die zijn verstrekt aan werknemers van wie de dienstbetrekking is geëindigd na langdurige arbeidsongeschiktheid. De regeling zal met terugwerkende kracht tot 1 juli 2015 worden ingevoerd.

De maximale transitievergoeding is per 1 januari 2019 van € 79.000 naar € 81.000 bruto gestegen.

Tot slot: de WAB en de normalisering

Zoals u ziet is de arbeidswetgeving per 1 januari 2019 weer op een aantal relevante punten gewijzigd. Maar voor de echt ‘grootse’ wijzigingen zullen we nog een jaar geduld moeten hebben. De wet normalisering rechtspositie ambtenaren zal met ingang van 1 januari 2020 in werking treden en de verwachting is dat ook Wet Arbeidsmarkt in Balans per die datum zal gaan gelden. De WAB zal onder meer het ontslaggrondenstelsel, de transitievergoeding en de ketenregeling wijzigingen.

Deel dit artikel via LinkedIn en e-mail

Contact

Dieuwertje Stolwijk
Dieuwertje Stolwijk