Home Kennis De herziene Detacheringsrichtlijn: collega’s kunnen weer collega’s zijn en niet langer concurrenten

De herziene Detacheringsrichtlijn: collega’s kunnen weer collega’s zijn en niet langer concurrenten

22 maart 2018
Wiecher van Lingen

Werknemers uit Oost-Europese lidstaten kunnen op grond van de Europese Detacheringsrichtlijn tijdelijk tegen een lager loon in West-Europese EU-landen werken. Dat gaat veranderen. Op 1 maart 2018 is een principeakkoord bereikt dat tijdelijke medewerkers uit Oost-Europa vanaf medio 2020 evenveel betaald krijgen als medewerkers in het gastland met een vast contract. Een Poolse en een Nederlandse loodgieter krijgen dus straks hetzelfde loon voor hetzelfde werk. Wat gaat er precies veranderen?

Huidige regelgeving

In 1997 is de Europese Detacheringsrichtlijn (Richtlijn 96/71/EG) in werking getreden. Deze richtlijn is in Nederland omgezet in de Wet arbeidsvoorwaarden grensoverschrijdende arbeid (Waga). Op 18 juni 2016 is de Waga vervangen door de Wet arbeidsvoorwaarden gedetacheerde werknemers in de Europese Unie (WagwEU).

Doelstelling huidige Detacheringsrichtlijn

Belangrijke doelstelling van deze regelgeving is om gedetacheerde werknemers te beschermen tegen uitbuiting, en oneerlijke concurrentie tussen ondernemingen te voorkomen. Lidstaten moeten er op toezien dat de werknemer die tijdelijk in een andere lidstaat is gedetacheerd ten aanzien van een zogenaamde “harde kern” van arbeidsvoorwaarden, zoals onder andere minimumlonen, maximale werktijden en minimum aantal vakantiedagen, aanspraak moet kunnen maken op de wettelijke voorschriften van het werkland. Dat geldt ongeacht het recht dat van toepassing is op zijn arbeidsovereenkomst.

Zie verder over de inhoud van deze regelgeving en over de vraag wanneer sprake is van detachering de blog van Peter Mauser: Werken met gedetacheerde werknemers binnen de EU? Let op: er gelden nieuwe regels!

Bezwaren huidige Detacheringsrichtlijn

Ondanks de goede bedoelingen van de Detacheringsrichtlijn is detachering in de loop der jaren ongewild een aantrekkelijk middel geworden om te bezuinigen op loonkosten. Dat komt omdat de  loonverschillen tussen EU-lidstaten (met name na de EU-uitbreidingen van 2004 en 2007) behoorlijk zijn toegenomen. Buitenlandse bedrijven detacheren werknemers tegen het minimumloon van de gastlidstaat, terwijl werknemers uit de gastlidstaat die gelijksoortig werk doen vaak het dubbele verdienen. Dit zorgt voor oneerlijke concurrentie op de arbeidsmarkt.

Daarbij komt dat uitbuiting van de arbeidsmigranten door werkgevers veel voorkomt, ondanks de Europese regelgeving die alle Europese werknemers in beginsel dezelfde rechten geeft. Berichten over erbarmelijke arbeids- en woonomstandigheden van buitenlandse werknemers in de rijke West-Europese landen halen dan ook nog steeds met regelmaat het nieuws.

De herziene Detacheringsrichtlijn

Dat hier wat aan veranderd moest worden, was ook de Europese wetgever duidelijk. Op 1 maart 2018 werd een principeakkoord bereikt tussen de lidstaten, de Europese Commissie en het Europees Parlement voor een omvangrijke herziening van de Detacheringsrichtlijn. Hierover was al overeenstemming bereikt in Europa, maar de maatregel zou pas in 2022 ingaan. Als het akkoord door het Europees Parlement en de Europese Raad (formeel) wordt goedgekeurd, dan gaat de nieuwe wetgeving naar verwachting al over ruim twee jaar in (in 2020).

Wat gaat er veranderen?

De komende tijd dient het akkoord verder te worden uitgewerkt, maar kernpunt is dat gedetacheerde werknemers in de bouw, zorg en land- en tuinbouw (de belangrijkste groepen)  het cao-loon, inclusief toeslagen, een dertiende maand of bonussen in hun gastland moeten verdienen. Tijdelijke werknemers uit een ander EU-land krijgen dus dezelfde beloning voor hetzelfde werk als hun collega’s in het gastland. Dit moet oneerlijke concurrentie en verdringing op de arbeidsmarkt tegengaan.

Naast gelijktrekking van het loon gaat het volgende veranderen:

  • de detachering van een werknemer, die nu nog onbeperkt is, mag hooguit twaalf maanden duren, met een mogelijkheid van een verlenging van zes maanden. Indien de detachering langer duurt, dan wordt het volledige arbeidsrecht van het gastland op de gedetacheerde werknemer van toepassing. Werknemers worden dan bijvoorbeeld beschermd tegen onrechtmatig ontslag als de wetgeving van het gastland daarin voorziet, ook al bestaan dergelijke beschermende maatregelen niet in het thuisland. Werkgevers die niet het volledige Nederlandse arbeidsrecht op de werknemer willen toepassen, moeten dus in de gaten houden dat de detacheringsperiode minder dan twaalf maanden is;
  • reis- en verblijfskosten dienen apart te worden vergoed. Zij mogen niet meer worden afgetrokken van het loon;
  • voor alle werknemers gaat dezelfde cao gelden, ongeacht of dit in de bouwsector is of in andere economische sectoren;
  • fraude en misbruik van de regels moeten door de lidstaten met sancties worden bestraft.

Het akkoord geldt nog niet voor de transportsector. Daar moet nog nader over onderhandeld worden. Vanwege het grensoverschrijdende karakter van de transportsector krijgt de sector waarschijnlijk een eigen specifieke regeling. Een Poolse en een Nederlandse loodgieter krijgen dus straks hetzelfde loon voor hetzelfde werk. Maar Oost-Europese en Nederlandse chauffeurs krijgen nog niet hetzelfde loon voor hetzelfde werk op dezelfde werkplek.

Is het probleem hiermee opgelost?

Met de herziening is een belangrijke stap gezet naar een gelijk speelveld, omdat de verschillen tussen Nederlandse werknemers en gedetacheerde buitenlandse werknemers worden verkleind. Hierdoor kan concurrentie meer op basis van kwaliteit plaatsvinden dan op basis van loonverschillen. Bovendien moeten de maatregelen ervoor zorgen dat goedkope buitenlandse arbeidskrachten niet langer worden uitgebuit, terwijl zij tegelijkertijd door hun magere loon hun West-Europese collega’s op de arbeidsmarkt verdringen. Agnes Jongerius, die namens het Europees Parlement over het akkoord heeft onderhandeld, stelde dan ook terecht dat “collega’s weer collega’s kunnen zijn en niet langer concurrenten.”

Toch worden de huidige bezwaren met de herziening van de Detacheringsrichtlijn niet geheel weggenomen. Het loon wordt weliswaar even hoog, maar premies voor pensioen en werknemersverzekeringen blijven gedetacheerde werknemers in beginsel in hun eigen land afdragen. De Verordening betreffende de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels (nr. 883/2004, zie ook nr. 987/2009) bepaalt namelijk dat bij grensoverschrijdende detachering het socialezekerheidsstelsel van het uitzendende land van toepassing is. Mocht ook op dit gebied harmonisatie in de toekomst plaatsvinden, dan kan daadwerkelijk van gelijke concurrentie worden gesproken. De (vervroegde inwerkingtreding van de) herziening van de Detacheringsrichtlijn is in ieder geval een eerste stap in de goede richting.