Home Kennis Het medezeggenschapsrecht (deel 2): hoe zit het ook alweer met het adviesrecht?

Het medezeggenschapsrecht (deel 2): hoe zit het ook alweer met het adviesrecht?

7 juli 2020
Annemijn Westerduin
,
Berend-Bram Heinen
en
Annette de Jong

Veel werkgevers in Nederland hebben te maken met een vorm van medezeggenschap: een ondernemingsraad, personeelsvertegenwoordiging of personeelsvergadering. Medezeggenschap zorgt ervoor dat werknemers worden betrokken bij besluiten die in de onderneming worden genomen. De spelregels hiervoor staan in de Wet op de Ondernemingsraden (WOR). Om op te frissen hoe het ook alweer zit met het medezeggenschapsrecht staan wij in een blogreeks stil bij de verschillende aspecten hiervan. In dit tweede deel staan we stil bij een van de belangrijkste bevoegdheden van de ondernemingsraad: het adviesrecht. We behandelen daarbij de volgende vragen: i) Over welke onderwerpen heeft de ondernemingsraad adviesrecht? ii) Wanneer en op welke wijze moet het advies worden gevraagd? En iii) In welke gevallen staat er beroepsrecht open voor de ondernemingsraad?

Over welke onderwerpen heeft de ondernemingsraad adviesrecht?

  • Het adviesrecht is beperkt tot de in artikel 25 en 30 WOR genoemde onderwerpen:
  • overdracht van de zeggenschap over de onderneming of een onderdeel daarvan;
  • het vestigen van, dan wel het overnemen of afstoten van de zeggenschap over, een andere onderneming;
  • aangaan of verbreken van een duurzame samenwerking met een andere organisatie;
  • beëindiging van de werkzaamheden van de onderneming of van een belangrijk onderdeel daarvan;
  • belangrijke inkrimping, uitbreiding of andere wijziging van de werkzaamheden van de onderneming;
  • belangrijke wijziging in de organisatie van de onderneming, dan wel in de verdeling van bevoegdheden binnen de onderneming (reorganisatie) ;
  • wijziging van de plaats waar de onderneming haar werkzaamheden uitoefent;
  • het groepsgewijze werven of inlenen van arbeidskrachten;
  • het doen van een belangrijke investering ten behoeve van de onderneming;
  • het aantrekken van een belangrijk krediet ten behoeve van de onderneming;
  • het verstrekken van een belangrijk krediet en het stellen van zekerheid voor belangrijke schulden van een andere ondernemer, tenzij dit geschiedt in de normale uitoefening van werkzaamheden in de onderneming;
  • invoering of wijziging van een belangrijke technologische voorziening;
  • verstrekking van een adviesopdracht aan een deskundige met betrekking tot een adviesplichtig onderwerp;
  • belangrijke maatregelen op het gebied van milieuzorg;
  • de benoeming en het ontslag van een bestuurder van de onderneming.

Op grond van artikel 32 WOR kan het adviesrecht worden uitgebreid en wel op twee manieren: bij cao of door een met de ondernemingsraad gesloten overeenkomst (een ondernemingsovereenkomst). Ondernemer en ondernemingsraad kunnen de onderwerpenlijst uit artikel 25 WOR op die manier gezamenlijk uitbreiden.

Een ‘belangrijk’ besluit

In de opsomming van artikel 25 WOR komt een aantal keer het begrip ‘belangrijk’ voor. Als een besluit ‘belangrijk’ is, dan heeft de ondernemingsraad een adviesrecht. Het begrip ‘belangrijk’ is gerelateerd aan de omvang en de aard van de activiteiten van de onderneming in zijn geheel en hangt onder meer af van de gevolgen en de beweegredenen van het besluit. Een besluit dat voor de ene onderneming belangrijk is, hoeft dat voor de andere onderneming niet te zijn. De rechtspraak over de vraag of een besluit ‘belangrijk’ is, is zeer casuïstisch. Een eenduidige definitie bestaat dus niet. Wel volgt uit de rechtspraak dat bij de beoordeling in elk geval de volgende aspecten van belang zijn:

  • de sociale factoren (de gevolgen voor de werknemers);
  • de procedurele factoren (de frequentie waarmee dergelijke besluiten worden genomen en de geldingsduur van het besluit);
  • de economische en organisatorische factoren (betreft het besluit de kernactiviteit van de onderneming).

Wanneer en op welke wijze moet de ondernemingsraad advies worden gevraagd?

Artikel 25, tweede lid, WOR bepaalt dat het advies op een zodanig tijdstip moet worden gevraagd dat het nog van wezenlijke invloed kan zijn op het te nemen besluit. Uit de wetsgeschiedenis blijkt dat de ondernemingsraad in een zo vroeg mogelijk stadium moet worden geraadpleegd. Dit tijdstip wordt bepaald aan de hand van alle feiten en omstandigheden waarbij de ondernemingsraad in elk geval eenmaal in de gelegenheid wordt gesteld om de adviesaanvraag in een overlegvergadering te bespreken.

De ondernemer dient zich ondertussen/totdat advies is verkregen in elk geval te onthouden van uitvoeringshandelingen die ervoor zorgen dat het besluit onomkeerbaar wordt. Hierbij kan worden gedacht aan het alvast boventallig verklaren van werknemers en deze werknemers een vaststellingsovereenkomst aan te bieden of alvast indienen van ontslagaanvragen bij het UWV, zonder dat het advies van de ondernemingsraad is afgewacht.

Ondernemer en ondernemingsraad kunnen ook afspraken maken over het tijdstip van de betrokkenheid van de ondernemingsraad. Afgesproken kan bijvoorbeeld worden dat de ondernemingsraad altijd wordt geïnformeerd in de eerstvolgende overlegvergadering.

Het advies moet schriftelijk worden gevraagd en duidelijk zijn. Het is in beginsel aan de ondernemer hoe hij de adviesaanvraag inricht en toelicht en het is aan de ondernemingsraad te bepalen welke informatie hij nodig heeft om tot een advies te komen. Uit artikel 25, derde lid, WOR volgt dat de ondernemingsraad bij het vragen van advies in elk geval een overzicht moet worden verstrekt van:

  • de inhoud van het te nemen besluit
  • de beweegredenen voor het besluit
  • de gevolgen van het besluit voor de in de onderneming werkzame personen en
  • een overzicht van de maatregelen die de ondernemer ter ondervanging van de personele gevolgen neemt.

In welke gevallen kan de ondernemingsraad in beroep?

Na ontvangst van het advies van de ondernemingsraad, dient de ondernemer het genomen besluit schriftelijk aan de ondernemingsraad te bevestigen. Als het besluit in lijn is met het advies, dan kan de ondernemer het besluit uitvoeren. Als het advies niet is gevolgd, moet de ondernemer uitleggen waarom hij in het besluit van het advies afwijkt. In dat geval gaat er een wachttermijn van 1 maand in. In die maand kan de ondernemingsraad beslissen om een procedure te starten bij de Ondernemingskamer. De ondernemer mag het besluit dan nog niet uitvoeren. Voor de ondernemingsraad staat het beroepsrecht (artikel 26 WOR) open in de volgende gevallen:

  • Er is advies gevraagd aan de ondernemingsraad, maar de ondernemer wacht het advies niet af.
  • Er is advies gevraagd aan de ondernemingsraad, maar hij kan geen advies uitbrengen omdat hij te weinig tijd en/of informatie heeft gekregen.
  • Er is advies gevraagd aan de ondernemingsraad, maar het besluit van de ondernemer is daarmee niet in overeenstemming.
  • De ondernemingsraad brengt advies uit, maar later worden feiten of omstandigheden bekend die het advies anders hadden gemaakt. Deze feiten of omstandigheden bestonden al ten tijde van het nemen van het besluit.

De Ondernemingskamer toetst of de ondernemer in redelijkheid tot zijn besluit heeft kunnen komen. Onredelijkheid kan zijn gelegen in de wijze waarop het besluit tot stand is gekomen en de inhoud van het besluit.

Wanneer de ondernemingsraad in het geheel niet om advies over de in artikel 25 WOR genoemde onderwerpen wordt gevraagd, kan hij ervoor kiezen een procedure via artikel 26 WOR (bij de Ondernemingskamer) of artikel 36 WOR (de kantonrechter) te starten. Samenloop van deze procedures is niet mogelijk. Indien de Ondernemingskamer concludeert dat de ondernemer onterecht heeft nagelaten advies te vragen, is het besluit kennelijk onredelijk. Bij de kantonrechter kan de ondernemingsraad naleving van artikel 25 en 30 WOR vorderen. De kantonrechter kan de ondernemer vervolgens verplichten alsnog advies te vragen.

Het toekennen van een bovenwettelijk adviesrecht (in de cao of een ondernemingsovereenkomst) betekent dat ook automatisch het beroepsrecht van artikel 26 WOR van toepassing is op deze uitbreiding van het adviesrecht.

Waar moet u als ondernemer op letten?

Als ondernemer is het goed alert te zijn en tijdig advies te vragen om zo een procedure bij de Ondernemingskamer te voorkomen. Ten behoeve van de duidelijkheid kan het goed zijn afspraken te maken met de ondernemingsraad over bijvoorbeeld de inhoud van de adviesaanvraag. Daarnaast is uiteraard van belang goede contacten met de ondernemingsraad te onderhouden en tijdig – onder geheimhouding – informatie te delen. Op het moment dat dan daadwerkelijk een adviesplichtig besluit moet worden genomen, is de ondernemingsraad al op hoogte van wat er speelt waardoor het proces transparanter en ook sneller kan worden doorlopen.

Meer lezen over medezeggenschap?

Lees hier de andere delen deel van dit vierluik: