Home Kennis Ambtenaar moet volgens kantonrechter nog steeds aan hogere integriteitsmaatstaf voldoen

Ambtenaar moet volgens kantonrechter nog steeds aan hogere integriteitsmaatstaf voldoen

30 juli 2020
Claire Huijts

Volgens het Kadaster heeft een werkneemster excessief gebruik gemaakt van haar NS Businesscard en leaseauto voor privéaangelegenheden. Het Kadaster verzocht daarom de kantonrechter om ontbinding van de arbeidsovereenkomst wegens verwijtbaar handelen. Ook met inachtneming van de hoge maatstaf van integriteit waar ambtenaren zich aan moeten houden was er volgens de kantonrechter geen sprake van misbruik. De kantonrechter wees het verzoek af. Wat was er aan de hand? En wat betekent deze uitspraak voor de integriteit van een ambtenaar in het arbeidsrecht?

Feiten

De werkneemster heeft een leaseauto en NS Businesscard ter beschikking gekregen van haar werkgever, het Kadaster. De NS Businesscard was alleen bestemd voor zakelijk gebruik. De leaseauto mocht zowel zakelijk als privé worden gebruikt. In de gebruikersovereenkomst is opgenomen dat de werkneemster verwacht per jaar maximaal 10.000 privékilometers te rijden en dat de werkneemster het Kadaster machtigt om het extra verschuldigde bedrag wegens het rijden van meer dan 12.500 privékilometers per jaar van € 0,00 (nihil) maandelijks achteraf in te houden op de salarisbetalingDe werkneemster is vanaf 18 maart 2019 arbeidsongeschikt. Het Kadaster heeft geconstateerd dat de NS Businesscard van de werkneemster in de periode van arbeidsongeschiktheid veelvuldig is gebruikt. Ook heeft het Kadaster geconstateerd dat er een hoog aantal (meer dan 12.500) privékilometers is gereden met de leaseauto en dat er ook privékilometers zijn gemaakt tijdens de periode van arbeidsongeschiktheid.

Verzoek van het Kadaster

Het Kadaster verwijt de werkneemster jarenlang excessief privégebruik van de leaseauto en privégebruik van de NS Businesscard. Het Kadaster verzoekt om die reden ontbinding van de arbeidsovereenkomst primair wegens verwijtbaar handelen en subsidiair wegens verstoorde verhoudingen. Het Kadaster stelt zich op het standpunt dat de werkneemster geen geloofwaardige verklaring heeft kunnen geven voor deze feiten en dat er sprake is van misbruik. Het Kadaster stelt ook dat de werkneemster met haar handelen en het zwijgen daarover de op haar als ambtenaar geldende integriteitsverplichtingen heeft geschonden.

Verweer van de werkneemster

De werkneemster betwist dat er sprake was van misbruik van de leaseauto. Zij heeft geen inschatting moeten maken van het door haar te rijden maximale aantal aan privékilometers, het aantal van 10.000 was namelijk al opgenomen in de gebruikersovereenkomst. Ook was een vergoeding voor gereden kilometers boven de 12.500 van € 0,00 (nihil) opgenomen in de gebruikersovereenkomst. Verder mocht de werkneemster er gelet op de tekst van de gebruikersovereenkomst van uitgaan dat het ongelimiteerde privégebruik van de leaseauto een arbeidsvoorwaarde was en was haar al tien jaar lang niet om kilometerregistratie gevraagd. De werkneemster heeft kenbaar gemaakt de leaseauto onder meer te gebruiken voor familiebezoeken, waarbij haar man haar dan wegbrengt en ophaalt waardoor de kilometers dubbel worden gereden. Ten aanzien van de NS Businesscard heeft de werkneemster aangevoerd dat haar dochter daarmee buiten haar medeweten om heeft gereisd. Zij erkent dat dit onder haar verantwoordelijkheid valt als ouder en zij heeft om die reden aangeboden de schade te vergoeden.

Kantonrechter: geen sprake van verwijtbaar handelen

Volgens de kantonrechter is er geen sprake van misbruik van bedrijfsmiddelen. Gelet op de gebruikersovereenkomst hoefde de werkneemster niet te weten dat het privégebruik van de leaseauto per jaar gemaximeerd was. Daarbij geldt dat het verwachte aantal privékilometers in de overeenkomst niet door de werkneemster was opgegeven, de vergoeding voor privékilometers boven de 12.500 op nihil is gesteld, nooit op een kilometerregistratie is aangedrongen en de werkneemster nooit op de omvang van het privégebruik van de leaseauto is aangesproken. Het privégebruik van de leaseauto levert dan ook geen misbruik op.

De kantonrechter oordeelt verder dat er geen aanknopingspunten zijn om de geloofwaardigheid van de verklaring van werkneemster over het privégebruik van de leaseauto tijdens arbeidsongeschiktheid in twijfel te trekken. De kantonrechter komt tot hetzelfde oordeel ten aanzien van de verklaring voor het gebruik van de NS Businesscard door de dochter van werkneemster. Volgens de kantonrechter kan de werkneemster wel worden verweten onvoldoende toezicht te hebben gehouden op de aan haar ter beschikking gestelde NS Businesscard, maar is dat niet zodanig verwijtbaar dat van het Kadaster niet meer kan worden gevergd de arbeidsovereenkomst te laten voortduren. Er is dan ook geen sprake van misbruik van bedrijfsmiddelen, ook niet gelet op de hogere maatstaf van integriteit die voor de werkneemster als ambtenaar geldt. Het verzoek om ontbinding op grond van verwijtbaar handelen (en subsidiair verstoorde verhoudingen) wordt afgewezen.

Integriteit van de ambtenaar in het arbeidsrecht

Interessant aan deze uitspraak is dat de kantonrechter bij de beoordeling de hogere maatstaf van integriteit voor ambtenaren heeft betrokken. De ambtenaar met een arbeidsovereenkomst is niet alleen gehouden zich te gedragen als een goed werknemer als bedoeld in het Burgerlijk Wetboek, maar ook als een goed ambtenaar in de zin van de Ambtenarenwet 2017. Op grond van het goed ambtenaarschap geldt voor ambtenaren een hoge integriteitsmaatstaf. De ambtenaar heeft immers een bijzondere positie in de samenleving; de ambtenaar dient het publiek belang en vervult een voorbeeldrol. Van de ambtenaar wordt dan ook intrinsieke integriteit verwacht. Integriteit van de ‘reguliere’ civiele werknemer wordt veelal beoordeeld aan de hand van de naleving van bedrijfsreglementen.

De wetgever heeft er voor gekozen de bijzondere integriteitsnormen voor ambtenaren te behouden na de normalisering. Het belang van deze strenge regels wordt door de kantonrechter in deze uitspraak nog eens onderstreept.

Bron: Rechtbank Gelderland 17 juli 2020, ECLI:NL:RBGEL:2020:3594