Home Kennis Digitaal procederen; wat te doen bij storingen?

Digitaal procederen; wat te doen bij storingen?

1 november 2017
Irene van der Heijden

Op 12 juni 2017 is de eerste fase van het programma Kwaliteit en Innovatie (KEI) van De Rechtspraak in werking getreden. Sindsdien is het in asiel- en bewaringszaken verplicht om bij de rechtbanken digitaal te procederen. Dat geldt nog niet voor de hoger beroepsprocedures in die zaken bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Digitaal procederen kan daar vanaf 12 juni 2017 wel op vrijwillige basis. De rest van het bestuursrecht volgt later. De introductie van digitaal procederen zal waarschijnlijk niet zonder kinderziekten verlopen. Wat te doen als het systeem straks nog niet goed functioneert?

Voor wie en wanneer?

Burgers die zonder rechtsbijstand  procederen, mogen hun stukken gewoon op papier blijven indienen. Digitaal procederen wordt uiteindelijk verplicht voor alle advocaten en andere rechtsbijstandverleners, bestuursorganen en bedrijven die bij de Kamer van Koophandel staan ingeschreven. Maar vooralsnog is het alleen in asiel- en bewaringszaken bij de rechtbanken verplicht om digitaal te procederen. Het is nog niet bekend wanneer de rest van het bestuursrecht volgt. Wel heeft De Rechtspraak laten weten dat de inwerkingtreding zal plaatsvinden in de volgende opeenvolgende tranches: reguliere vreemdelingenzaken, Wet Mulder-beroepen, belastingzaken, sociale zekerheid en overig bestuursrecht. Eerst zullen verschillende pilots worden gehouden, waaraan vrijwillig kan worden deelgenomen.

Hoe gaat digitaal procederen in zijn werk?

De rechtbanken werken met de portal “Mijn Rechtspraak”. De Raad van State heeft de portal “Mijn Zaak” ontwikkeld. Beide portals werken als een berichtenbox. Toegang wordt verkregen door in te loggen met DigiD, eHerkenning of de advocatenpas. Via de portal kunnen partijen hun stukken en verzoeken indienen bij de rechter. De rechter zal op zijn beurt verzoeken, instructies en berichten aan partijen en ten slotte ook de uitspraak in de portal plaatsen. Alle correspondentie tussen partijen en de rechter verloopt dus in principe via de portal. Uitzonderingen gelden in ieder geval voor vertrouwelijke stukken (art. 8:29 Awb), originele of authentieke stukken en audio- en videobestanden. Deze stukken moeten op papier of op een gegevensdrager worden ingediend. Van alle stukken en berichten die de portal aan de zaak zijn toegevoegd, ontvangen partijen een ontvangstbevestiging of notificatie per e-mail.

Welke regels gelden bij digitaal procederen?

Recent is een reglement vastgesteld over de toegang tot en het gebruik van Mijn Rechtspraak. Het reglement bevat onder meer regels over de beschikbaarheid van de portal, inlogmethoden en toegang voor gemachtigden en partijen, bestandsformaten en over bijzondere en vertrouwelijke stukken. Dit reglement is ook van toepassing als binnen een pilot vrijwillig digitaal wordt geprocedeerd. Het bevat ook belangrijke uitgangspunten voor de werkwijze bij storingen.

Wat geldt er bij storingen?

Uitstel voor het indienen van stukken wordt alleen gehonoreerd als op de laatste dag van de geldende termijn een storing heeft plaatsgevonden. Het moet dan gaan om een storing die de toegang tot de portal belemmert en die niet voor rekening komt van de indiener zelf. Dit is bepaald in het Besluit digitalisering burgerlijk procesrecht en bestuursrecht. In aansluiting daarop bepaalt het eerdergenoemde reglement dat de rechtbanken storingsmeldingen moeten vastleggen en publiceren op www.rechtspraak.nl. Gaat het om zo’n geregistreerde storing, dan mag het stuk worden ingediend op de eerstvolgende (werk)dag, als de indiener er dan mee bekend kan zijn dat de storing is verholpen. Dat is bijvoorbeeld het geval als de storing niet meer is opgenomen in het overzicht op www.rechtspraak.nl. Gaat het om een andere storing, dan moet de indiener zelf aantonen dat die storing heeft plaatsgevonden én niet aan hem kan worden toegerekend. Denk bijvoorbeeld aan een storing in het elektriciteitsnet, bij de internetprovider of bij eHerkenning. Maar het is ook mogelijk dat de portal wel bereikbaar is, maar tijdens het proces toch een verstoring vertoont. Het is geen gemakkelijke opgave om dat aan te tonen, zo blijkt uit de eerste rechtspraak hierover.

Op 31 maart 2017 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak zich uitgesproken over zo’n situatie. Bij het indienen van de beroepsgronden werd geen ontvangstbevestiging verzonden, maar verscheen alleen een eenmalige melding op het scherm. Het stuk werd niet via de portal door de rechtbank ontvangen. De rechtbank liet dit voor rekening van eiser. Volgens de rechtbank was doorslaggevend dat er geen storing was geregistreerd en dat de indiener ook geen foutmelding had ontvangen. Geen bewijs voor een storing dus, volgens de rechtbank. De Afdeling bestuursrechtspraak gooide het echter over een andere boeg. Volgens de Afdeling was bepalend dat het systeem niet naar behoren functioneerde, omdat geen ontvangstbevestiging is verzonden. De verklaring over de eenmalige melding wordt door de Afdeling aangenomen. Door deze gang van zaken verkeerde eiser in bewijsnood en geeft de Afdeling hem daarom kennelijk het voordeel van de twijfel. Het beroep had daarom wel ontvankelijk moeten worden verklaard.

Tot slot: een tip

Lukt het op de laatste dag niet om de portal in te komen of om stukken in te dienen? Probeer het na een paar minuten nog eens. Check vervolgens of het om een geregistreerde storing bij De Rechtspraak gaat. Zo niet, kijk dan op www.allestoringen.nl of er misschien een storing is in het elektriciteitsnet, bij uw internetprovider of bij het inlogsysteem. Staat de storing ook daar niet vermeld? Weet dan dat het aan u is om het bestaan van de storing te bewijzen. Leg zo veel mogelijk vast welke (fout)meldingen het systeem geeft, bijvoorbeeld met screenshots. In deze situatie is het nog onzeker of op uitstel mag worden gerekend. Misschien is het nog wel mogelijk om het processtuk eerst op papier in te dienen. Doe dat dan in ieder geval. U heeft uw stukken dan sowieso tijdig ingediend en u krijgt altijd nog een hersteltermijn om het stuk alsnog digitaal in te dienen.

Bron: ABRvS 31 maart 2017, ECLI:NL:RVS:2017:888