Home Kennis Woo update #7: bijzondere informatieverstrekking

Woo update #7: bijzondere informatieverstrekking

21 april 2022
Dana van Weerden

Op 1 mei 2022 treedt de Wet open overheid (Woo) in werking en vervalt de Wet openbaarheid van bestuur (Wob). Informatie die niet voor eenieder openbaar kan worden gemaakt, kan straks mogelijk wel op grond van de Woo aan één of enkele personen worden verstrekt. Deze ‘bijzondere informatieverstrekking’ kan aan de orde zijn bij informatie die betrekking heeft op de verzoeker (artikel 5.5 Woo), als er klemmende redenen zijn om de verzoeker de gevraagde informatie niet te onthouden (artikel 5.6 Woo) of als het gaat om toegang tot informatie ten behoeve van onderzoek (artikel 5.7 Woo). Deze modaliteit is nieuw ten opzichte van de Wob, die niet voorziet in de mogelijkheid om de kring van personen aan wie de informatie beschikbaar wordt gesteld, te beperken.

In het zevende deel van onze blogreeks besteden we aandacht aan de verstrekking van informatie die betrekking heeft op de verzoeker en de verstrekking van informatie wegens klemmende redenen. De verstrekking van informatie ten behoeve van onderzoek komt aan de orde in ons volgende blog over de bepalingen in de Woo die specifiek in het leven zijn geroepen voor personen met een beroepsmatig belang bij informatie, zoals journalisten en wetenschappers.

Verstrekking van informatie die de verzoeker betreft (artikel 5.5)

Artikel 5.5, eerste lid, van de Woo bevat een regeling voor de individuele verstrekking van op de verzoeker betrekking hebbende informatie. Het kan zowel gaan om informatie over een natuurlijke persoon als over een rechtspersoon. Daarnaast regelt artikel 5.5, tweede lid, van de Woo het recht van nabestaanden om kennis te nemen van informatie over hun overleden echtgenoot, partner, kind of ouder. Op het bestuursorgaan rust de verplichting de identiteit van de verzoeker op deugdelijke wijze vast te stellen voordat de informatie wordt verstrekt.

Met deze bepaling voor bijzondere informatieverstrekking waarborgt de Woo het recht dat eenieder heeft om informatie die op hem betrekking heeft te kennen. De bepaling is bedoeld als vangnet voor gevallen waarin niet is voorzien in de mogelijkheid om kennis te nemen van informatie die op de verzoeker zelf betrekking heeft. In het eerste lid van artikel 5.5 van de Woo is tot uitdrukking gebracht dat het verzoek de aangelegenheid vermeldt ten aanzien waarvan de verzoeker de op hemzelf betrekking hebbende informatie wil ontvangen. Er kan dus geen onbepaald verzoek worden ingediend om verstrekking van alle informatie over een (rechts)persoon die onder het betreffende bestuursorgaan berust.

De belangenafweging

De verzochte informatie wordt aan de verzoeker verstrekt, tenzij een van de uitzonderingsgronden uit artikel 5.1 of 5.2 van de Woo daaraan in de weg staat. Is een weigeringsgrond uit artikel 5.1, tweede of vijfde lid, of artikel 5.2 aan de orde dan zal een belangenafweging moeten worden gemaakt. Die belangenafweging is een andere dan bij de behandeling van verzoeken om openbaarmaking van informatie voor eenieder. Het belang van de betrokkene bij toegang tot de op hem betrekking hebbende informatie moet worden afgewogen tegen het belang of de belangen die in de betreffende bepaling(en) is of zijn opgenomen.

Vanzelfsprekend staan de uitzonderingsgronden die zien op (i) bijzondere categorieën van persoonsgegevens en persoonsgegevens van strafrechtelijke aard (artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder d, Woo, (ii) op identificatienummers (artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder e, Woo) en (iii) het belang van de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer (artikel 5.1, tweede lid, aanhef en onder e, Woo) van de verzoeker niet aan de verstrekking aan de verzoeker in de weg. Wel is het mogelijk dat het belang van eerbiediging van de persoonlijk levenssfeer van een betrokken derde aan de informatieverstrekking in de weg staat. Die situatie doet zich bijvoorbeeld voor als de informatie over de verzoeker verweven is met informatie over een ander.

Verhouding met andere wetten

Voorziet een andere regeling in de toegang tot de informatie waar de verzoeker om vraagt, dan heeft die andere bepaling voorrang. Het moet dan gaan om een regeling waarmee de individuele verstrekking van informatie uitputtend wordt geregeld. Daarbij kan worden gedacht aan de regimes van de Wet politiegegevens, de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens en de Archiefwet. Ten aanzien van de verhouding met de Algemene Verordening Gegevensbescherming volgt uit de wetsgeschiedenis dat er geen ruimte is voor een individuele verstrekking op grond van artikel 5.5 van de Woo waar het de verwerking van persoonsgegevens betreft.

Heeft een andere regeling voorrang, dan ligt het voor de hand dat het bestuursorgaan het verzoek afwijst. In aangewezen gevallen kan het bestuursorgaan het verzoek vervolgens op grond van die bijzondere bepaling in behandeling nemen of doorzenden aan het bestuursorgaan dat (wel) bevoegd is het verzoek op grond van die bijzondere bepaling te behandelen.

Procedurele afhandeling

Als de verzoeker (nadrukkelijk) vraagt om openbaarmaking voor eenieder van (onder meer) op hemzelf betrekking hebbende informatie, dan ligt het voor de hand dat het bestuursorgaan eerst beoordeelt of de weigeringsgronden uit de Woo aan openbaarmaking voor eenieder in te weg staan. Van de informatie die aan de openbaarheid moet worden onthouden, kan vervolgens worden beoordeeld of het met inachtneming van artikel 5.5 van de Woo aan de verzoeker kan worden verstrekt. Vraagt de verzoeker enkel de informatie aan hemzelf te verstrekken dan kan de beoordeling van het verzoek beperkt blijven tot toepassing van artikel 5.5 van de Woo. Is onduidelijk of de verzoeker wenst dat de informatie voor eenieder openbaar wordt of enkel aan hemzelf wordt verstrekt, dan ligt het voor de hand daar navraag naar te doen.

Verstrekking van informatie wegens klemmende redenen (artikel 5.6)

Artikel 5.6 van de Woo biedt de mogelijkheid informatie die niet voor eenieder openbaar kan worden gemaakt wegens klemmende redenen te verstrekken aan degene die daar om verzoekt. Daarmee heeft de wetgever onderkend dat er onvoorziene, uitzonderlijke gevallen kunnen zijn waarin het wenselijk is dat niet-openbare informatie toch (uitsluitend) aan de verzoeker wordt verstrekt. Artikel 5.6 van de Woo betreft een discretionaire bevoegdheid van het bestuursorgaan, waarvan zoals uit de wetsgeschiedenis volgt terughoudend gebruik moet worden gemaakt. Slechts zwaarwegende redenen en onevenredige benadeling van de verzoeker kunnen grond zijn om tot verstrekking van niet-openbare gegevens over te gaan. Bijzondere geheimhoudingsbepalingen zijn onverminderd op de informatie van toepassing, zo is in het tweede lid geregeld. Dit betekent dat de informatie niet verstrekt wordt als bijvoorbeeld het medisch beroepsgeheim daaraan in de weg staat.

Omdat de regeling expliciet is bedoeld voor situaties die onvoorzien zijn, heeft de wetgever ook niet (verder) uitgewerkt in welke situatie klemmende redenen aan de orde zijn. Ter illustratie is wel een voorbeeld in de parlementaire geschiedenis opgenomen: klemmende redenen kunnen aan de orde zijn bij onder de arbeidsinspectie berustende informatie over de aanwezigheid van schadelijke stoffen bij een bedrijf. Goed denkbaar is dat die informatie niet openbaar kan worden gemaakt, omdat het vertrouwelijke aan de arbeidsinspectie verstrekte bedrijfs- en fabricagegegevens betreft. Het feit dat een werknemer ongeneeslijk ziek is als gevolg van deze gevaarlijke stoffen en dat de verzoeker dat met de bij de arbeidsinspectie berustende informatie wil aantonen, kan een klemmende reden zijn om de informatie aan de verzoeker te verstrekken.

Bijzondere informatieverstrekking onder voorwaarden

Aan de informatieverstrekking aan een of enkele personen kunnen voorwaarden worden verbonden (artikel 5.5, vierde lid, en 5.6, derde lid, van de Woo). De voorwaarden moeten verband houden met de belangen die worden beschermd door de uitzonderingsgronden uit artikel 5.1 en 5.2 van de Woo. Het ligt voor de hand dat de voorwaarden in de praktijk een (gedeeltelijke) geheimhoudingsplicht inhouden. Het bestuursorgaan zal de voorwaarden moeten opnemen in het besluit waarmee op het verzoek wordt beslist. Is de verzoeker het met de gestelde voorwaarden niet eens, dan kan hij daartegen bezwaar maken en beroep instellen. Het niet naleven van de voorwaarden is in artikel 8.1 van de Woo strafbaar gesteld. Zowel het bestuursorgaan als degene die door de overtreding worden benadeeld kunnen van de overtreding aangifte doen.

Slot

In dit blog kwamen twee vormen van bijzondere informatieverstrekking aan de orde: de verstrekking van op de verzoeker betrekking hebbende informatie en de verstrekking van informatie wegens klemmende redenen. Deze bepalingen bieden de mogelijkheid informatie die niet voor eenieder openbaar kan worden gemaakt in voorkomende gevallen toch aan bepaalde personen te verstrekken. De bepalingen zijn nieuw ten opzichte van de Wob, zodat ze in de praktijk nog tot wasdom moeten komen. De toepassing van de bepalingen in de praktijk zal ongetwijfeld tot interessante (rechts)ontwikkelingen leiden. In ons volgende blog bespreken we de derde vorm van bijzondere informatieverstrekking: de verstrekking van informatie ten behoeve van onderzoek.

Bronnen: Kamerstukken II 2013/14, 33 328, nr. 9, p. 51-52 en 82-83

.

Meer lezen over de inwerkingtreding van de Woo?

Lees hier de andere delen uit deze blogreeks: