Home Kennis Contouren nationaal burgerforum dat meedenkt over klimaat- en energiebeleid

Contouren nationaal burgerforum dat meedenkt over klimaat- en energiebeleid

28 februari 2023
Iman Brinkman
en
Marije van Mannekes
Minister voor Klimaat en Energie Jetten ziet veel potentie in een burgerforum waarin een gelote groep Nederlanders de politiek helpt te beslissen over het klimaat- en energiebeleid. Klimaat- en energiebeleid kent brede en complexe vraagstukken en heeft invloed op het dagelijks leven van iedereen. Een burgerforum kan helpen (nieuwe) groepen burgers te betrekken bij de discussie en besluitvorming over dit maatschappelijk relevante en veelomvattende thema. De keuze voor het onderwerp en de vraag die zal worden voorgelegd ligt bij de Kamer en het kabinet. Een diverse groep deelnemers gaat vervolgens over de kwestie in gesprek. Dat zou niet alleen bijdragen aan de democratische legitimiteit van besluiten maar tegelijkertijd de afstand tussen burgers en beleidsmakers verkleinen. Begin december kwam de minister al met een voorstel voor invulling van de eerste vijf randvoorwaarden voor de oprichting van burgerforum. Deze richtten zich op het inbedden van het burgerforum in de politiek. In een Kamerbrief van 23 januari jl. schetst de minister de invulling van vijf andere condities, met focus op het goed laten functioneren van het forum zelf. Deze “tussenstand van het denken” schetst volgens de minister de contouren van een nieuw beleidsinstrument dat de komende tijd nog verder zal worden uitgewerkt.

Representatieve groep deelnemers

In lijn met het advies van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) ziet het kabinet een burgerforum voor zich van 150 tot 200 deelnemers (het ‘minipubliek’). Een groep van ten minste 150 burgers, gekozen via een representatieve steekproef, is volgens het CBS nodig om een voldoende inclusieve afspiegeling van de gehele bevolking te krijgen. Deelnemers zullen worden geselecteerd door middel van een gewogen loting uit de gehele bevolking. In een tweede selectieronde worden vervolgens specifieke kenmerken meegewogen zoals opleiding, gender, leeftijd, inkomen, etniciteit en standpunt ten aanzien van klimaat en energie. Belangrijk daarbij is transparant te communiceren over het selectieproces. Als verschillende mensen en meningen uit de samenleving in het burgerforum goed vertegenwoordigd zijn, kunnen niet-deelnemende burgers zich beter in het forum herkennen, zo is het idee. Bovendien kan op die manier een brede en diverse groep deelnemers bijdragen aan nieuwe en creatieve ideeën. Er komt een vergoeding beschikbaar zodat mensen tijd vrij kunnen maken om deel te nemen aan het burgerforum, inclusief reiskosten en waar nodig kinderopvang. Voorzieningen moeten het bovendien mogelijk maken dat ook mensen met een beperking kunnen deelnemen. Op die wijze probeert het plan het voor verschillende soorten participanten mogelijk te maken om volwaardig mee te doen.

Wat de minister betreft komt de leeftijdsgrens voor deelnemers te liggen op zestien jaar. In principe zou achttien jaar – de stemgerechtigde leeftijd – een logische benadering zijn, zo benoemt hij. Echter is het nadeel daarvan dat dit jongeren onder de achttien jaar zou uitsluiten terwijl juist zij de gevolgen van klimaatverandering het meest zullen merken. In navolging van burgerfora in Oostenrijk en Frankrijk kiest de minister er daarom voor om de leeftijdsgrens bij zestien jaar te trekken.

Input van de bredere samenleving

Het betrekken van de bredere samenleving (het ‘maxipubliek’) vooraf, tijdens en na het burgerforum zou zorgen voor een betere verbinding met het democratische proces, meer bekendheid met het burgerforum en de samenstelling ervan en vergroot bovendien de kans dat uitkomsten als legitiem worden ervaren. Daarom moet het voor geïnteresseerden voorafgaand mogelijk worden via bijvoorbeeld digitale vormen zoals online-panels mee te denken over het onderwerp en de vraagstelling. Zo kan worden gepeild of de gekozen vraagstelling voor de deelnemers goed aansluit bij de voorkeuren in de samenleving en er voldoende belang aan het onderwerp wordt gehecht. De lezingen van experts en de debatten met de deelnemers van het burgerforum moeten daarnaast op livestreams te volgen en terug te kijken zijn. Alle informatie die tijdens het proces met deelnemers gedeeld wordt is verder openbaar. Via een online-dialoog, bijvoorbeeld onder de noemer ‘Burgerforum vraagt Nederland’ kunnen conceptadviezen worden getoetst en kunnen mensen ideeën aandragen. Dit kan worden aangevuld met fysieke gesprekken met specifieke groepen zoals jongeren, bijvoorbeeld op scholen. Na afloop wordt de samenleving betrokken bij de evaluatie van de eindresultaten. De nadruk ligt daarbij op het verzamelen en visualiseren van de belangrijkste opinies, argumenten en aanvullende ideeën. Een referendum over de aanbevelingen heeft volgens de minister evenwel niet de voorkeur.

Tijdsframe

De minister benadrukt dat het organiseren van een burgerforum “een aanzienlijke onderneming en een intensief proces” is. Er zullen zeker vijf à zes maanden nodig zijn voor de voorbereidingen. De periode waarvoor het burgerforum wordt ingericht hangt daarnaast sterk samen met het gekozen vraagstuk. Hoe complexer het vraagstuk, hoe meer tijd er nodig is. Indien de vraagstelling aansluit bij een bepaald beleidsproces, kan het resultaat van het burgerforum uiteraard aan effectiviteit winnen. Zeker als het qua timing aansluit op de beleidscyclus: het cyclische proces van voorbereiding, opstelling, besluitvorming, uitvoering en evaluatie van beleid. De beleidscyclus van de Klimaatwet kan volgens de minister bijvoorbeeld een goed aanknopingspunt bieden.

Wil het burgerforum half oktober 2023 van start gaan, zoals beoogd, dan zullen kabinet en Tweede Kamer hierover voor april een positief besluit moeten nemen.

Raadpleeg hier de Kamerbrief en het volledige document Burgerforum klimaat en energie - Voorstel invulling randvoorwaarden.