Home Kennis Kostenverhaal bij ongedaanmaking gevolgen brand

Kostenverhaal bij ongedaanmaking gevolgen brand

7 april 2017
Edward Brans
en
Katrien Winterink

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: de Afdeling) heeft op 29 maart 2017 een interessante uitspraak gewezen over kostenverhaal in het kader van spoedeisende bestuursdwang die is toegepast om de schadelijke gevolgen van een brand in een loods met afvalstoffen ongedaan te maken. De uitspraak maakt nogmaals duidelijk dat kostenverhaal alleen succesvol kan zijn als de kostenbeschikking deugdelijk gemotiveerd is en helder en duidelijk is aangegeven welke kosten worden verhaald en waarmee de gemaakte kosten verband houden.

Achtergrond

Op 26 januari 2014 is brand uitgebroken in een bedrijfshal te Zaltbommel. In deze bedrijfshal werden onder meer afvalstoffen opgeslagen. Om de schadelijke gevolgen van die brand ongedaan te maken heeft het college spoedeisende bestuursdwang toegepast. Daarvoor heeft de gemeente kosten gemaakt die het bij appellant in rekening heeft gebracht. De Afdeling heeft in de uitspraak van 18 november 2015 (ECLI:NL:RVS:2015:3350) eerder overwogen dat het college bevoegd was om handhavend op te treden. Er was sprake van niet alleen een overtreding van artikel 17.1 van de Wet milieubeheer, maar ook van artikel 1a van de Woningwet. De Afdeling oordeelde echter ook dat het college de beslissing op bezwaar, voor zover het de vaststelling van de kosten van de toepassing van spoedeisende bestuursdwang betreft, ondeugdelijk heeft gemotiveerd. Vanwege de gedeeltelijke vernietiging van de beslissing op bezwaar was het voor het college noodzakelijk opnieuw op het tegen de kostenbeschikkingen gemaakte bezwaar te beslissen. Dat heeft het college gedaan en dat besluit is onderwerp van de hier besproken uitspraak van de Afdeling.

Geen verhaal van kosten van verwerking afvalstoffen, inzet van verkeersregelaars en ambtenaren

De appellant stelt onder meer dat het college bij het nieuwe besluit op bezwaar ten onrechte kosten voor het verwerken van afvalstoffen in een afvalverbrandingsinstallatie in rekening heeft gebracht alsook de kosten van de inzet van verkeersregelaars en die van de ambtenaren die betrokken waren bij de afhandeling van de brand.

De appellant betoogt voor wat betreft de kosten van het verwerken van afvalstoffen dat de opgelegde last gezien de tekst ervan enkel en alleen voorziet in het afvoeren van de afvalstoffen en niet in het verwerken ervan. Ook voorzag de last niet in de inzet van verkeersregelaars, hoewel geen punt van debat is dat deze zijn ingezet ten behoeve van een effectieve brandbestrijding en het afvoeren van de afvalstoffen. Verder is naar het oordeel van appellant onvoldoende helder gemaakt in de kostenbeschikking hoe het bedrag van de in rekening gebrachte ambtelijke kosten tot stand is gekomen. Het college heeft niet gespecificeerd, zo betoogt appellant, voor welke werkzaamheden de ambtenaren zijn ingezet en tegen welke kosten.

Oordeel Afdeling   

Kosten verwerking afvalstoffen

Voor wat betreft de kosten van de verwerking van afvalstoffen stelt de Afdeling voorop, op grond van haar uitspraak van 18 november 2015, dat gezien de tekst van de last “zonder nadere motivering niet valt in te zien waarom de verwerking van afvalstoffen in een afvalverbrandingsinstallatie geacht kan worden deel uit te maken van de toepassing van de spoedeisende bestuursdwang.” Het gevolg hiervan is dat de kosten voor het verwerken van afvalstoffen in beginsel niet verhaalbaar zijn, tenzij (alsnog) deugdelijk gemotiveerd kan worden dat het verwerken van de verwijderde afvalstoffen redelijkerwijs moet worden begrepen onderdeel te zijn van de activiteit afvoeren van afvalstoffen. In het nieuwe besluit is door het college toegelicht dat en waarom de afvalstoffen na afvoer uitsluitend konden worden overgebracht naar een afvalverbrandingsinstallatie. Zo is aangegeven dat de afgevoerde stoffen niet gerecycled worden. Er was sprake van ongesorteerde afvalstoffen die bovendien nat en verbrand waren en daardoor ongeschikt waren voor verdere bewerking. Ook bleven de afvalstoffen broeien. Omdat de afvalstoffen ook niet mochten worden gestort, was er voor de afvalstoffen maar één bestemming mogelijk, namelijk een afvalverbrandingsinstallatie.

Volgens de Afdeling heeft het college – uiteindelijk – deugdelijk genoeg gemotiveerd waarom het verwerken van de afvalstoffen in een afvalverbrandingsinstallatie in dit geval noodzakelijkerwijs onderdeel uitmaakte van het afvoeren van de afvalstoffen. Op basis van deze redenering komt de Afdeling dan ook tot de conclusie dat de kosten voor het verwerken van de afvalstoffen in rekening kunnen worden gebracht bij appellant. Er volgt nog wel een kritische beoordeling van de kostenposten die het college in dit kader heeft opgevoerd.

Verkeersregelaars

Met betrekking tot het verhalen van de kosten van de inzet van verkeersregelaars oordeelt de Afdeling dat de appellant bij het besluit van 29 januari 2014 niet is gelast verkeersregelaars in te zetten, en ook niet aannemelijk is gemaakt dat indien appellant zelf de in de last omschreven werkzaamheden had verricht, kosten had moeten maken voor de inzet van verkeersregelaars. Ook heeft het college niet voldoende concreet gemaakt dat de inzet van verkeersregelaars noodzakelijk was om de last uit te kunnen voeren. De kosten voor de inzet van verkeersregelaars zijn dan ook niet verhaalbaar.

Ambtelijke kosten

Anders dan appellant betoogt kunnen de ambtelijke kosten in beginsel in rekening worden gebracht. In het onderhavige geval toetst de Afdeling echter zeer nauwkeurig in hoeverre deze in rekening gebrachte kosten per werkzaamheid zijn gespecificeerd. Nu de kosten voor de inzet van gemeenteambtenaren en de inzet van ambtenaren van de Omgevingsdienst niet per werkzaamheid zijn gespecificeerd, kan niet worden vastgesteld welke exacte kosten verband houden met de uitvoering van de last. Met als gevolg dat het gehele bedrag voor de werkzaamheden van de ambtenaren niet in rekening kan worden gebracht.

Wat betekent dit voor de praktijk?

Deze uitspraak maakt nogmaals duidelijk dat een kostenbeschikking voorzien moet zijn van een deugdelijke motivering en dat gespecificeerd moet worden welke kosten worden verhaald en met welke werkzaamheden de kosten verband houden. Verder is ook de tekst van de opgelegde last van belang. Deze kan bepalend zijn voor de vraag welke kosten wel of niet kunnen worden verhaald.

Bron: ABRvS 29 maart 2017, nr. 201602585/1/A1