Home Kennis Invordering dwangsommen. Voor beroep op gebrek aan financiële draagkracht is overleggen Belastingoverzicht niet voldoende

Invordering dwangsommen. Voor beroep op gebrek aan financiële draagkracht is overleggen Belastingoverzicht niet voldoende

Wanneer zich een overtreding voordoet, er een dwangsombesluit volgt en vervolgens is vastgesteld dat de dwangsom is verbeurd, dan dient het bevoegd gezag in principe over te gaan tot invordering. Aan het belang van invordering moet een zwaarwegend gewicht worden toegekend, zo volgt uit standaardjurisprudentie van de Afdeling. Adequate handhaving vergt namelijk dat opgelegde sancties ook daadwerkelijk worden geëffectueerd. In een uitspraak van 3 juni 2020 wijst de Afdeling er maar weer eens op: de financiële draagkracht is in beginsel niet één van de bijzondere omstandigheden op basis waarvan het bevoegd gezag geheel of gedeeltelijk van invordering kan afzien.

Waar ging de zaak over?

Het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam constateert gebreken in een Amsterdamse woning, waardoor de woning in een staat verkeert die in strijd is met de Woningwet. Om de gebreken ongedaan te maken draagt het college de eigenaar van het pad op om binnen een termijn van twaalf weken te starten met het treffen van voorzieningen zoals opgenomen in een voorzieningenlijst. Bovendien moet de eigenaar de voorzieningen binnen zes maanden daadwerkelijk hebben voltooid. Nu vast is komen te staan dat de eigenaar een en ander niet in orde heeft gemaakt binnen de begunstigingstermijnen, verbeurt hij een dwangsom van in totaal € 53.500,00. De eigenaar stelt dit bedrag echter niet te kunnen betalen, te meer omdat hij al voor een ander pand voorzieningen moest treffen die hem ongeveer € 300.000,00 hebben gekost. Ook legt de eigenaar een overzicht van bij de Belastingdienst openstaande bedragen over, waaruit blijkt dat hij de Belastingdienst nog een bedrag van € 1.749.973,00 verschuldigd is. Na een ongegrond bezwaar en beroep komt de zaak voor bij de Afdeling.

Oordeel Afdeling

Daar volgt de Afdeling haar vaste jurisprudentielijn, met daarbij de nuance die zij in een uitspraak van 6 februari 2019 maakte. De Afdeling oordeelde in die uitspraak dat een gebrek aan draagkracht bij hoge uitzondering wel een rol kan spelen, maar in beginsel niet. Het college hoeft dus in beginsel geen rekening te houden met de financiële draagkracht van de overtreder. Eerder was financiële draagkracht als reden om geheel of gedeeltelijk van invordering af te zien niet volledig uitgesloten, maar deze uitspraak werkte dit voor het eerst iets verder uit. Een uitzondering kan zich voordoen wanneer evident is dat de overtreder gezien zijn financiële draagkracht niet in staat zal zijn de verbeurde dwangsommen (volledig) te betalen. De overtreder moet dan aannemelijk maken dat dit het geval is en zodanige informatie verstrekken dat een betrouwbaar en volledig inzicht wordt verkregen in zijn financiële situatie en de gevolgen die het betalen van de verbeurde dwangsommen zou hebben.

Met verwijzing naar die uitspraak en naar de totstandkomingsgeschiedenis benadrukt de Afdeling in de uitspraak van 3 juni 2020 wederom de overweging dat een adequate handhaving vereist dat verbeurde dwangsommen ook werkelijk worden ingevorderd, en dat financiële draagkracht daarbij in beginsel geen rol speelt. Naar het oordeel van de Afdeling heeft de eigenaar in deze zaak niet aannemelijk gemaakt dat hij onvoldoende draagkracht heeft. Uit het door hem overgelegde overzicht blijkt dat hij weliswaar schulden heeft bij de Belastingdienst, maar hieruit volgt niet dat het voor hem onmogelijk is om de verbeurde dwangsommen te betalen en de kosten voor de voorzieningen op de voorzieningenlijst te kunnen dragen. Daarmee beoordeelt de Afdeling de verstrekte informatie als onvoldoende om een betrouwbaar en volledig inzicht te verkrijgen in de financiële situatie en de gevolgen die het betalen van de verbeurde dwangsommen zou hebben.

Zowel uit de uitspraak van 6 februari 2019 als uit onderhavige uitspraak blijkt nog niet wanneer de Afdeling nu precies vindt dat evident is dat de overtreder, gezien zijn financiële draagkracht, een ingevorderde last niet kan betalen. Maar uit de uitspraak van 3 juni 2020 blijkt wel dat wanneer een overtreder aannemelijk wil maken dat zijn financiële draagkracht het betalen van de verbeurde dwangsommen onmogelijk maakt, het enkel overleggen van een schuldenoverzicht van de Belastingdienst niet genoeg is! Om een financiële situatie te onderbouwen zijn in elk geval meer stukken nodig.

Raadpleeg hier de volledige uitspraak van de Afdeling van 3 juni 2020. ECLI:NL:RVS:2020:1310