Home Kennis Berekening geleden inkomensschade bij nadeelcompensatie: hoe ook alweer?

Berekening geleden inkomensschade bij nadeelcompensatie: hoe ook alweer?

30 april 2019
Marije van Mannekes
en
Matthijs Timmer

Een ondernemer kan onevenredig getroffen worden door een rechtmatige overheidsmaatregel. Bijvoorbeeld in een situatie waar kerstactiviteiten georganiseerd op het water voor veel mensen de nodige gezelligheid met zich brengen, maar voor de eigenaar van een rederij vooral omzetschade en winstderving betekenen. Wanneer dergelijke schade ook boven het normale maatschappelijke risico uitgaat, kan dat een grond zijn voor toekenning van nadeelcompensatie. Hoe geleden inkomensschade bij nadeelcompensatie ook alweer berekend moet worden, verheldert een uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) van 10 april 2019.

Wat speelde er?

Rederij Rembrandt B.V. dient bij de burgemeester van de gemeente Leiden een verzoek om nadeelcompensatie in, als reactie op de schade die het bedrijf stelt te hebben geleden door twee besluiten: het neerleggen en exploiteren van een ijsbaan en het organiseren van een kerstmarkt op twee pontons in de Leidse gracht. Vanwege deze activiteiten is de Nieuwe Rijn gedurende een groot gedeelte van de maand december gestremd geweest voor rondvaartboten – zoals voor die van Rederij Rembrandt. Dit heeft winstderving, kosten voor het aanpassen van het GPS-systeem (waarmee op het juiste moment de verschillende delen van de gesproken rondleiding worden gestart) vanwege de noodzaak tot het varen van alternatieve routes en waardevermindering van de rederij tot gevolg.

De burgemeester wijst het verzoek toe waar het gaat om een vergoeding voor de geleden winstderving. De rederij is het echter niet eens met hoogte van de vastgestelde vergoeding en zet vraagtekens bij de wijze waarop deze is berekend. Een gang naar de rechter biedt geen soelaas: de rechtbank ziet geen grond voor het oordeel dat de burgemeester had moeten uitgaan van meer of hogere kosten dan de kosten waarvan is uitgegaan. De kosten voor het aanpassen van het GPS-systeem kunnen volgens de rechtbank bovendien niet voor vergoeding in aanmerking komen. De rederij heeft in de betreffende periode niet gevaren, waardoor geen gebruik is gemaakt van de alternatieve route en zodoende geen aanpassingen waren vereist in het GPS-systeem van de rederij. De gestelde waardevermindering heeft de rederij tot slot onvoldoende inzichtelijk gemaakt, aldus de rechtbank.

Hoe oordeelt de Afdeling?

In hoger beroep gaat de Afdeling in op de manier waarop tot een correcte berekening van de winstderving moet worden gekomen. Voor de bepaling van de omvang van de geleden winstderving moet een vergelijking worden gemaakt tussen de werkelijke situatie waarin de rederij zich bevindt en de hypothetische situatie waarin het bedrijf zou hebben verkeerd wanneer de schadeveroorzakende besluiten worden weggedacht, namelijk de situatie waarin de Nieuwe Rijn niet gestremd zou zijn voor rondvaartboten gedurende de periode van 2 december 2013 tot en met 2 januari 2014. De burgemeester is zelf voor de berekening van de winstderving uitgegaan van de gemiddelde winst van de rederij in de kerstperiode over de laatste drie jaar, vermeerderd met de omzet die had kunnen worden behaald met de alternatieve route en minus de kosten van de schipper.

Om de winstderving te berekenen had de burgemeester echter, zoals Rederij Rembrandt volgens de Afdeling terecht heeft aangevoerd, allereerst de kosten voor het doorbetalen van de schipper moeten aftrekken van de omzet die de rederij in de kerstperiode had kunnen behalen door de alternatieve route te varen. Die uitkomst vormt de potentiële winst. Bij dit bedrag had de gemiddelde winst over de voorgaande drie jaar moeten worden opgeteld. Door die uitkomst te delen door de gemiddelde omzet over de voorgaande drie jaar, kan tot de nettowinstmarge worden gekomen. De nettowinstmarge vermenigvuldigd met de misgelopen omzet levert tot slot de winstderving op van de rederij tijdens de kerstperiode. Wij hebben de formule hieronder (‘Belang voor de praktijk’) nog eens kort opgenomen. Helaas echter voor de rederij komt het bedrag dat aldus wordt berekend, op een lager bedrag uit dan was vastgesteld door de burgemeester.

Voor de misgelopen omzet, met andere woorden de omzetderving die als input dient voor bovenstaande formule, is de burgemeester uitgegaan van de omzet van november 2013, vermeerderd met 5 procent. De rederij meent echter dat, gelet op het kersttoerisme in Leiden en een aantal mogelijke speciale acties, november 2013 sowieso onbruikbaar was als referentieperiode en anders een opslag van 20 procent had moeten worden gehanteerd. De Afdeling oordeelt echter dat de burgemeester terecht november 2013 als referentieperiode heeft gehanteerd. Deze periode is representatief, onder meer omdat Rederij Rembrandt in 2013 is begonnen met het aanbieden van rondvaarten in de winterperiode. Ook heeft de rederij naar het oordeel van de Afdeling onvoldoende onderbouwd dat de opslag hoger dan vijf procent zou moeten zijn – de rederij heeft niet aannemelijk gemaakt dat de speciale acties daadwerkelijk zouden hebben plaatsgevonden en hebben geleid tot extra winst.

De rederij keert zich vervolgens tegen de keuze om 50 procent van de gederfde omzet voor zijn rekening te laten komen, nu hij volgens de burgemeester een alternatieve route had kunnen varen. Zonder succes – de Afdeling oordeelt dat de burgemeester terecht een afslag van 50 procent heeft toegepast, omdat het tot de schadebeperkingsplicht van de rederij behoorde om te trachten omzet te behalen met een alternatieve route. De rederij heeft in dat verband bovendien onvoldoende onderbouwd dat zo’n alternatieve route tot klantenverlies en imagoschade zou leiden.

Op één punt schiet Rederij Rembrandt wel raak. Waar het gaat om de kosten voor het aanpassen van het GPS-systeem voor alternatieve routes oordeelt de Afdeling dat deze wél voor vergoeding in aanmerking komen. De rederij heeft gesteld dat voor het varen van een alternatieve route, het GPS-systeem moet worden aangepast. Nu uit het voorgaande volgt dat van Rederij Rembrandt schadebeperkend handelen werd verwacht en dat dit alleen kan als de GPS werd aangepast, bestaat hier grond voor een tegemoetkoming. Daarbij is niet relevant dat de rederij de route niet daadwerkelijk heeft gevaren.

Verder overweegt de Afdeling dat geleden vermogensschade door waardevermindering in dit geval niet voor vergoeding in aanmerking komt. De gemeente heeft in 2014 namelijk het bestemmingsplan “Nieuwe Rijn” vastgesteld, dat voorziet in een juridisch-planologische regeling voor jaarlijks terugkerende evenementen op het water. Nu de waardevermindering voortvloeit uit een planologische maatregel, kan dit slechts in een aparte planschadeprocedure aan de orde komen.

Belang voor de praktijk

Deze uitspraak geeft duidelijke richtlijnen voor het berekenen van geleden inkomensschade en bevestigt de wijze waarop binnen het stelsel van nadeelcompensatie de omvang van de gestelde schade doorgaans wordt berekend. Namelijk door de in de schadeperiode gerealiseerde omzetten en daaraan gerelateerde brutowinsten te vergelijken met de gerealiseerde omzetten en daaraan gerelateerde brutowinsten in een referentieperiode. Bovendien maakt de uitspraak weer eens scherp: wanneer activiteiten als gevolg waarvan waardevermindering voor een onderneming optreedt al in het vastgestelde bestemmingsplan zijn opgenomen, kan op dat punt de weg van de planschade worden bewandeld en niet die van de nadeelcompensatie!

De formule die de Afdeling overigens hanteert om de winstderving te berekenen, is (als vergelijking) de volgende:

Omzetderving

-       Omzet referentieperiode (bijv. één maand) + eventuele opslag/afslag (bijv. mogelijke extra omzet wegens vakantie) = potentiële omzet: de omzet die had kunnen worden genereerd

-          Potentiële omzet -/- aftrekpercentage dat voor eigen rekening komt (uitvoering schadebeperkingsplicht) = omzetderving

 

Winstderving

-          Potentiële omzet -/- doorlopende kosten = potentiële winst

-          Potentiële winst + gemiddelde winst over representatieve referentieperiode (bijv. voorgaande drie jaren) = uitkomst X

Uitkomst X / gemiddelde omzet over representatieve referentieperiode = nettowinstmarge

Nettowinstmarge × omzetderving = winstderving

Raadpleeg hier de uitspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State van 10 april 2019.