Voor de realisatie van een project zijn vaak meerdere besluiten nodig. In zulke gevallen kan ervoor worden gekozen de benodigde besluiten te coördineren. Dit zorgt voor een gestroomlijnde procedure, waarin de verschillende aanvragen zoveel mogelijk gelijktijdig worden behandeld en er zoveel mogelijk gelijktijdig op wordt beslist. Zo is er de gemeentelijke, provinciale en rijkscoördinatieregeling uit de Wet op de ruimtelijke ordening (Wro), de coördinatieregeling uit de Waterwet en de coördinatieregeling uit de Tracéwet. Onder de Omgevingswet verdwijnen bijna alle bestaande coördinatieregelingen. Er blijft er slechts één over: de coördinatieregeling uit afdeling 3.5 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Een coördinatieregeling die al sinds enige tijd bestaat, maar in de praktijk niet zo populair is. In het zevende deel van deze blogreeks staan wij stil bij deze coördinatieregeling. Wij bespreken wanneer de coördinatieregeling onder de Omgevingswet van toepassing is en wat deze inhoudt.
(Verplichte) toepassing coördinatieregelingOnder de Omgevingswet is het bevoegd gezag in sommige gevallen verplicht de coördinatieregeling van afdeling 3.5 Awb toe te passen. In andere gevallen kan het bevoegd gezag er vrijwillig voor kiezen de coördinatieregeling toe te passen.
Verplichte coördinatie is in de volgende gevallen aan de orde:
Omdat er meerdere bevoegde gezagen zijn, is bepaald welk bestuursorgaan de coördinerende rol op zich neemt. Bij samenloop tussen een wateractiviteit en een andere activiteit is dit het bestuursorgaan dat het bevoegd gezag is voor de andere activiteit (artikel 10.25 Omgevingsbesluit).
Het coördinerende bestuursorgaan is het bevoegd gezag van de omgevingsvergunning voor de milieubelastende activiteit.
In een eerder blogbericht stonden wij stil bij het projectbesluit.
Bij projectbesluiten die zien op hoofdinfrastructuur, zoals de aanleg van een snelweg, of primaire waterkeringen, bijvoorbeeld de versterking van een dijk, is de coördinatieregeling verplicht van toepassing (artikel 5.45 lid 2 jo. artikel 5.46 Omgevingswet).
Daarnaast kan het bevoegd gezag bij andere projectbesluiten bepalen dat artikel 16.7 – en dus de coördinatieregeling van afdeling 3.5 Awb – van toepassing is.
Het coördinerende bestuursorgaan is het bestuursorgaan dat het bevoegd gezag voor het projectbesluit is (artikel 5.45, lid 3 Omgevingswet).
Facultatieve coördinatieEen bestuursorgaan mag er ook vrijwillig voor kiezen om de coördinatieregeling van afdeling 3.5 Awb toe te passen. De coördinatieregeling kan in dat geval in een apart besluit (een zogeheten coördinatiebesluit) van toepassing worden verklaard.
Voor de volgende besluiten is dit expliciet bepaald in artikel 16.8 van de Omgevingswet:
Nu duidelijk is in welke gevallen de coördinatieregeling onder de Omgevingswet van toepassing is, kunnen we stilstaan bij de coördinatieregeling zelf. Puntsgewijs ziet de regeling er als volgt uit:
Wanneer tegen alle besluiten beroep kan worden ingesteld bij een andere bestuursrechter dan de rechtbank, staat tegen alle besluiten beroep open bij:
Het hoger beroep kent een vergelijkbare indeling.
Wel kan de bevoegde bestuursrechter kan altijd de behandeling van de (hoger) beroepen naar een andere bestuursrechter verwijzen die voor de behandeling ervan meer geschikt wordt geacht.
Tot slotAfdeling 3.5 Awb voorziet in een complete coördinatieregeling – vanaf de voorbereiding van de benodigde besluiten tot en met de rechtsbescherming. De regeling zal onder de Omgevingswet een grote rol gaan spelen. Genoeg reden om er alvast mee aan de slag te gaan!