Ingevolge vaste rechtspraak is de bestuursrechter enkel bevoegd tot kennisneming van het beroep tegen een zuiver schadebesluit, indien hij ook bevoegd is te oordelen over het beroep tegen de beweerdelijke schadeveroorzakende uitoefening van een publiekrechtelijke bevoegdheid zelf. Verwezen wordt naar de uitspraken van het College van 19 februari 1997 en 28 februari 2002. In casu betreft de beweerdelijk schadeveroorzakende handeling de feitelijke uitvoering van de op 13 maart 2013 opgelegde last onder bestuursdwang. De feitelijke uitvoering van een last onder bestuursdwang is niet aan te merken als een publiekrechtelijke rechtshandeling en is derhalve geen besluit als bedoeld in art. 1:3 Awb. Ingevolge art. 8:1 Awb kan hiertegen geen beroep bij de bestuursrechter worden ingesteld. Tegen de afwijzing van het verzoek van appellant staat dus geen beroep bij de bestuursrechter open (zie bijvoorbeeld AbRvS 9 december 2009). Het College overweegt ten slotte dat appellant wel een vordering kan indienen bij de burgerlijke rechter.
Deze uitspraak van het CBb is in lijn met de vaste jurisprudentie van de bestuursrechter ten aanzien van zuivere schadebesluiten. Gelet op de (gedeeltelijke) invoering en inwerkingtreding per 1 juli 2013 van de Wet nadeelcompensatie en schadevergoeding bij onrechtmatige besluiten in afdeling 8.4 Awb, zullen zuivere schadebesluiten uit onze rechtspleging verdwijnen en vormt de figuur van de verzoekschriftprocedure de basis ten aanzien van schadevergoeding bij onrechtmatige besluiten.
Bron: CBb 14 april 2015, ECLI:NL:CBB:2015:124