Home Kennis Gedeelde smart is halve smart? De Afdeling over nadeelcompensatie en samenwerkende bestuursorganen

Gedeelde smart is halve smart? De Afdeling over nadeelcompensatie en samenwerkende bestuursorganen

28 november 2016
Jelmer Procee

Op 16 november 2016 heeft de Afdeling een interessante uitspraak gedaan over een verzoek tot nadeelcompensatie door werkzaamheden die in het kader van een samenwerking tussen verschillende bestuursorganen werden uitgevoerd. Blijkens deze uitspraak moeten overheden die ten aanzien van eenzelfde project of op dezelfde locatie samenwerken, rekening houden met het feit dat door nadeelcompensatie vergoedbare schade meer dan één oorzaak kan hebben, en dat meerdere bestuursorganen dus gehouden kunnen zijn een verzoek tot nadeelcompensatie in behandeling te nemen. Voorts blijkt uit deze uitspraak welke omstandigheden onder meer kunnen bijdragen aan het kwalificeren van het handelen van een bestuursorgaan als het uitoefenen van een publiekrechtelijke taak.

Wat speelde?

Uptown advertising is eigenaar van een reclamemast en stelt schade te hebben geleden als gevolg van een geluidsscherm dat na aanleg van een spitsstrook is geplaatst tussen de reclamemast en de A7. Het door Uptown advertising bij de minister van Infrastructuur en Milieu ingediende verzoek tot nadeelcompensatie wordt door de minister doorgestuurd naar de gemeenten Wijdewormer en Zaanstad. De minister stelt zich op het standpunt dat de gestelde schade is te herleiden tot gemeentelijke besluitvorming. De rechtbank ging mee in het betoog van de minister dat de gestelde schade niet of niet rechtstreeks het gevolg is van het wegaanpassingsbesluit dat de spitsstrook mogelijk heeft gemaakt.

Hoe oordeelt de Afdeling?

De Afdeling volgt de rechtbank niet. Daartoe oordeelt de Afdeling ten eerste dat schade meer dan één oorzaak kan hebben. De gemeentelijke besluiten – bestaande uit het verlenen van een ontheffing en een bouwvergunning – hebben weliswaar bijgedragen aan het ontstaan van de schade, maar dat sluit niet uit dat ook het handelen van de minister als schadeoorzaak kan worden aangewezen.

Ten tweede oordeelt de Afdeling dat de schade het gevolg is van de uitoefening van een publiekrechtelijke taak of bevoegdheid door de minister. De Afdeling acht in dat kader van belang dat de minister belang had bij de plaatsing van het geluidsscherm. Plaatsing van het scherm zorgde er namelijk voor dat de minister niet meer verplicht was het eerder door de Afdeling vernietigde wegaanpassingsbesluit op het punt van geluid te wijzigen. Het is dan ook niet vreemd dat de minister het geluidsscherm voor een groot deel heeft gefinancierd. Voorts bleek dat Rijkswaterstaat (een uitvoeringsorganisatie van I&M) de bouwaanvraag heeft gedaan, en dat Rijkswaterstaat op grond van een overeenkomst gesloten met de gemeente Zaanstad eigenaar zou worden van het geluidsscherm en zorg zou dragen voor het beheer en onderhoud ervan.

De Afdeling oordeelt dat onder deze omstandigheden dergelijke handelingen dienen te worden begrepen als handelen op grond van een publiekrechtelijke taak.

De relevantie van deze uitspraak

Deze uitspraak is om meerdere redenen interessant. Ten eerste benadrukt de Afdeling dat schade meer dan één oorzaak kan hebben. Een bestuursorgaan kan dus gehouden zijn een verzoek tot nadeelcompensatie in behandeling te nemen, ook als er sprake is van schadeveroorzakende besluiten of handelingen van andere bestuursorganen waarmee wordt samengewerkt. Ten tweede benoemt  de Afdeling  bepaalde omstandigheden die relevant zijn om te beoordelen of handelingen van een bestuursorgaan kunnen worden aangemerkt als het uitoefenen van een publiekrechtelijke taak. Bestuursorganen dienen dus scherp op het netvlies te hebben in hoeverre zij belang hebben bij het (financieel) bijdragen aan bepaalde ontwikkelingen die mede door andere bestuursorganen mogelijk worden gemaakt.

Bron: AbRvS 16 november 2016, ECLI:NL:RVS:2016:3047.