Home Kennis Het arrest Briels over mitigerende en compenserende maatregelen: hoe nu verder?

Het arrest Briels over mitigerende en compenserende maatregelen: hoe nu verder?

13 januari 2015
Lianne Barnhoorn

In 2014 is door het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof) een belangrijke uitspraak gedaan over de uitleg van mitigerende en compenserende maatregelen: het arrest Briels. In afwachting van dit arrest zijn veel zaken bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: de Afdeling) aangehouden. Op dit moment druppelen langzaam de eerste uitspraken binnen. In dit blogbericht worden de gevolgen van het arrest Briels voor de Nederlandse jurisprudentie besproken.

Mitigerend of compenserend?

Voor een project is regelmatig een Natuurbeschermingswetvergunning vereist. Om deze vergunning te kunnen verkrijgen/verlenen, zijn soms mitigerende of compenserende maatregelen nodig.

Compenserende maatregelen zijn aan strengere eisen gebonden. Compensatie is niet vereist wanneer door mitigerende maatregelen wordt voorkomen dat het project effect heeft op het beschermde natuurgebied. Mitigerende maatregelen moeten dan ook niet worden verward met compenserende maatregelen. In praktijk is er nog wel eens discussie over de uitleg van beide maatregelen.

Uitspraak Hof van Justitie EU

Het Hof heeft zich naar aanleiding van prejudiciële vragen, die de Afdeling heeft gesteld met betrekking tot de wegverbreding van de A2, uitgelaten over de uitleg van mitigerende en compenserende maatregelen.

Het Hof roept eerst in herinnering dat de bevoegde nationale instanties toestemming voor het voorgelegde plan of project moeten weigeren wanneer zij nog niet de zekerheid hebben verkregen dat het plan of project geen effecten heeft die de natuurlijke kenmerken van dat gebied zullen aantasten (voorzorgsbeginsel).

Vervolgens overweegt het Hof in r.o. 28 en 29 als volgt:

Bijgevolg verlangt het voorzorgsbeginsel van de bevoegde nationale instantie dat zij bij de toepassing van artikel 6, lid 3, van de habitatrichtlijn de gevolgen van het project voor het betrokken Natura 2000-gebied beoordeelt in het perspectief van de instandhoudingsdoelstellingen van dit gebied, rekening houdend met de in dit project vastgestelde beschermingsmaatregelen waarmee wordt beoogd de eventuele schadelijke gevolgen die rechtstreeks uit dit project voortvloeien, te voorkomen of te verminderen, teneinde ervoor te zorgen dat het betrokken project de natuurlijke kenmerken van dat gebied niet aantast.

De beschermingsmaatregelen die in een project worden opgenomen om de schadelijke gevolgen van dit project voor een Natura 2000-gebied te compenseren, kunnen daarentegen bij de door artikel 6, lid 3, opgelegde beoordeling van de gevolgen van dit project niet in aanmerking worden genomen.”

Gevolgen voor de Nederlandse jurisprudentie

Hoe worden deze overwegingen vertaald in de Nederlandse jurisprudentie?

Op 29 oktober 2014 geeft de Afdeling voor de eerste keer een oordeel over de vraag of bepaalde maatregelen in het licht van het voornoemde arrest Briels kunnen worden aangemerkt als mitigerende maatregelen. De gevolgen van het project houden verband met het verdwijnen van een foerageergebied dat buiten het beschermde natuurgebied ligt. Dit zou kunnen leiden tot een afname van de omvang van de beschermde populatie vogels waarvoor het beschermde natuurgebied is aangewezen. In het project is daarom een maatregel opgenomen die voorziet in de aanleg van nieuwe foerageermogelijkheden. De Afdeling beoordeelt deze maatregel als een mitigerende maatregel omdat de schadelijke gevolgen van het project op de vogels worden voorkomen of verminderd.

De Afdeling heeft zich op 24 december 2014 driemaal uitgelaten over de bovengenoemde overwegingen van het Hof van Justitie. Tweemaal komt de Afdeling tot de conclusie dat plaggentransplantatie niet ziet op het voorkomen of verminderen van schadelijke gevolgen die rechtstreeks uit het project voortvloeien. Deze maatregel wordt dan ook beoordeeld als een compenserende maatregel (AbRvS 24 december 2014, nr. 201202327/1/R2 en AbRvS 24 december 2014, nr. 201300125/1/R2). De Afdeling leidt voorts uit het arrest Briels af dat positieve gevolgen van maatregelen voor een areaal van een habitattype waarvoor het project geen negatieve effecten heeft, niet kunnen worden betrokken bij de beoordeling of het project leidt tot een aantasting van de natuurlijke kenmerken van het gebied. Ook dergelijke maatregelen worden beoordeeld als compenserend (AbRvS 24 december 2014, nr. 201309655/1/R2).

Kortom, het is van groot belang om reeds aan het begin van een project te beoordelen te beoordelen of de benodigde natuurmaatregelen mitigerend of compenserend zijn. Een belangrijke overweging hierbij is dat de maatregel de schadelijke gevolgen, die rechtstreeks uit het project voortvloeien, dient te voorkomen of verminderen.