Home Kennis Waterkrachtcentrales en vissterfte. Een breed toetsingskader

Waterkrachtcentrales en vissterfte. Een breed toetsingskader

20 november 2018
Edward Brans
en
Marije van Mannekes

Een waterkrachtcentrale (WKC) wekt op duurzame wijze elektriciteit op, door gebruik te maken van stromend of neerstortend water. De turbines die door de waterkracht in beweging worden gebracht leiden niet alleen tot het opwekken van elektriciteit, maar kunnen ook leiden tot vissterfte doordat rivierwater met daarin stroomafwaarts zwemmende vis door de turbines van de centrale wordt geleid. Daarom kan de minister van Infrastructuur en Waterstaat (IenW) ‘ter bescherming en verbetering van de ecologische kwaliteit van de watersystemen’ aan de watervergunning voor een WKC extra voorschriften verbinden. In een drietal uitspraken bevestigt de Rechtbank Oost-Brabant dat de ‘Beleidsregel watervergunningverlening waterkrachtcentrales in rijkswateren’ als zelfstandige norm geldt voor deze voorschriften én dat de bescherming van vissoorten op grond van de Wet natuurbescherming (Wnb) niet wegneemt dat deze soorten ook door de Waterwet (Wtw) worden beschermd.

Waar ging de zaak over?

Nuon Energy Sourcing N.V. te Amsterdam (Nuon) exploiteert een WKC in de rivier de Nederrijn bij Maurik. In deze rivier leidt het gebruik van de WKC tot de sterfte van zalm (smolts) en schieraal. De minister heeft voor deze WKC een watervergunning verleend en hieraan voorschriften verbonden. Deze voorschriften verplichten tot de monitoring van de effectiviteit van een systeem dat waarschuwt voor de migratie en sterfte van alle vissoorten. Deze voorschriften zijn onder andere gebaseerd op een beleidsregel die normen bevat ter voorkoming van vissterfte bij WKC’s.

Nuon komt op tegen deze voorschriften en stelt beroep in bij de rechtbank. Daartoe voert Nuon aan dat de beleidsregel en de daarin opgenomen grenswaarden voor de toegelaten vissterfte niet als onderliggende normstelling voor de vergunning kan dienen. Volgens Nuon kan alleen een beheerplan dat en de beleidsregel zou geen plan zijn in de zin van de Wtw. Verder voert Nuon aan dat het aan de vergunning verbonden voorschrift dat verplicht tot monitoring voor andere vissoorten dan de in de beleidsregel opgenomen normen voor schieraal en smolts disproportioneel is. De Wnb voorziet immers al in de bescherming van deze andere soorten.

Oordeel Rechtbank

De rechtbank is het voor wat betreft het eerste aangevoerde punt eens met de minister. In een eerdere uitspraak heeft de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) de beleidsregel aangeduid als een zelfstandige norm die wordt toegepast bij de verlening van een vergunning zoals hier aan de orde. Beperking van vissterfte is bovendien een (bovenregionaal) belang dat valt binnen het bereik van de doelstellingen van de Wtw. Nu vissterfte valt binnen het toetsingskader voor de verlening van een watervergunning mocht de minister de beleidsregel betrekken bij het verlenen van de vergunning en de te verbinden voorschriften.

Over de tweede grond oordeelt de rechtbank dat het feit dat de Wnb al voorziet in soortenbescherming voor de ‘andere vissoorten’ niet wegneemt dat de minister op grond van de Wtw voor deze soorten voorschriften aan de vergunning mocht verbinden. De beleidsregel ziet weliswaar alleen op schieraal en zalm, maar de doelstelling van de Wtw is breder dan het beschermen van deze specifieke soorten. Op grond van het bredere toetsingskader volgt dat er ook voor de andere vissen voorschriften mogen worden verbonden aan de vergunning.

Overigens komt de rechtbank in deze zaak tot de conclusie dat de voorschriften te monitoren geen stand kunnen houden omdat de minister de noodzakelijkheid van het monitoren van andere dan de ‘prioritaire soorten’ schieraal en smolts onvoldoende heeft onderbouwd.

Belang voor de praktijk

Voor zowel de verlener als de ontvanger van een watervergunning komen in deze zaak een tweetal belangrijke punten naar voren. Ten eerste is de betreffende beleidsregel een zelfstandige norm die wordt toegepast bij de verlening van een watervergunning op basis van de Wtw. Deze kan dan ook grondslag bieden voor het verbinden van voorschriften aan de vergunning. Ten tweede kan de bescherming van soorten op grond van de Wnb niet wegnemen dat diezelfde vissen óók door de Wtw en door het opnemen van voorschriften in de watervergunning beschermd worden.

Lees hier de volledige uitspraak van de Rechtbank Oost-Brabant van 2 november 2018 en zie voor de vergelijkbare zaken ECLI:NL:RBOBR:2018:5362 en 5364.


Overigens zijn er regelmatig zaken waarin waterincidenten die vissterfte tot gevolg hebben aan de orde komen. In dit verband wijzen wij op de uitspraak van het Hof van Justitie op 1 januari 2017 betreffende de aansprakelijkheid voor schade die voortvloeit uit een Oostenrijkse waterkrachtcentrale. Lees in dit verband ook het blog ‘Europese Commissie zet in op adequate toepassing Milieuaansprakelijkheidsrichtlijn’.