Home Kennis Naleven procedurele voorschriften in de administratieve onteigeningsprocedure van essentieel belang, ook in de gerechtelijke procedure

Naleven procedurele voorschriften in de administratieve onteigeningsprocedure van essentieel belang, ook in de gerechtelijke procedure

16 oktober 2013
Jelmer Procee

Dat het naleven van de procedurele eisen in de administratieve onteigeningsprocedure van groot belang is, mag inmiddels bekend zijn. Dat het niet naleven van een procedureel voorschrift in de administratieve procedure ook pas later in de gerechtelijke procedure fataal kan blijken, is echter minder bekend. Een recente uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland toont echter aan dat dit wel het geval is.

De Gemeente Leusden vorderde de onteigening van een tweetal appartementsrechten, overigens opvallend gezien het arrest van de Hoge Raad van 29 maart 2013 (besproken op dit blog), voor de realisatie van het bestemmingsplan “Biezenkamp”. De appartementsrechten waren bezwaard met een recht van hypotheek. De hypotheekhouder, een natuurlijk persoon, intervenieerde in de procedure en bestreed de titel. Hij stelde ten onrechte geen persoonlijke kennisgeving te hebben ontvangen van de terinzagelegging van het ontwerp Koninklijk Besluit, die was namelijk naar zijn oude adres gestuurd. Daardoor had hij zich in die procedure niet op zelfrealisatie kunnen beroepen.

De rechtbank honoreert dit verweer en wijst de vordering tot onteigening af. Volgens de rechtbank is de hypotheekhouder in zijn belang geschaad, doordat hij de kennisgeving niet heeft ontvangen en dus geen zienswijze heeft kunnen indienen. Anders had hij zich op zelfrealisatie kunnen beroepen en was de Kroon wellicht tot een ander oordeel gekomen.

Als dit vonnis in hoger beroep stand houdt, zou dit betekenen dat de gemeente opnieuw de administratieve procedure moet doorlopen. In die procedure kan dan het beroep op zelfrealisatie van de hypotheekhouder, voor zover dat kan als niet-eigenaar, worden beoordeeld. Dit lijkt mij een nogal omslachtige constructie. Wat mij betreft had de rechtbank het beroep op zelfrealisatie ook zelf kunnen beoordelen en op basis van die beoordeling de vordering al dan niet kunnen toewijzen.

Een andere interessante vraag is of de hypotheekhouder überhaupt de onteigeningstitel kan bestrijden met argumenten die eerder de eigenaar betreffen (zelfrealisatie). Recent heeft de Hoge Raad namelijk geoordeeld dat een hypotheekhouder niet zelfstandig de hoogte van de schadeloosstelling kan betwisten (HR 12 juli 2013, TBR 2013/148). Waarom zou een hypotheekhouder dan wel de titel kunnen bestrijden met argumenten over zelfrealisatie? Weliswaar gaat door onteigening het hypotheekrecht teniet, maar daarvoor in de plaats komt een pandrecht op de schadeloosstelling, zodat de belangen van de hypotheekhouder voldoende zijn gewaarborgd.

Wat daar verder ook van zij, dit vonnis toont nogmaals aan dat het naleven van de procedurele voorschriften in de administratieve procedure van essentieel belang is, ook met het oog op de gerechtelijke procedure.

Bron: Rb. Midden-Nederland 14 augustus 2013, ECLI:NL:RBMNE:2013:3681