Home Kennis Planning Omgevingswet: what’s next?

Planning Omgevingswet: what’s next?

Op 1 januari 2021 een robuust en vernieuwend stelsel met een breed draagvlak. Het vertrouwen dat deze doelstelling gaat slagen, dat is er. Zo schreef Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) Ollongren op 8 maart in een brief aan de Tweede Kamer. Hierin bespreekt zij onder meer de opbouw en planning van de invoering van de Omgevingswet, de daarmee samenhangende wetgevingstrajecten en de stand van zaken van de nationale omgevingsvisie (NOVI). De geschetste aanpak is volgens de Minister het juiste recept voor succes. Te meer doordat alle producten in samenspraak met de uitvoeringspraktijk worden ontwikkeld en zorgvuldig worden getoetst aan de doelstellingen van de stelselherziening en op (onder meer) uitvoerbaarheid, werkbaarheid en consistentie.

Een drietal sporen

Deze omvangrijke wetgevingsoperatie, die zoals met de bestuurlijke partners is afgesproken in 2029 volledig zal zijn afgerond, wordt stapsgewijs opgebouwd. Dat gaat via drie sporen: het hoofdspoor, het invoeringsspoor en de aanvullingssporen. Uiteindelijk zouden deze alle drie moeten zorgen voor een samenhangend en coherent vernieuwd omgevingsrechtelijk stelsel.

In het hoofdspoor wordt het nieuwe wetgevingsstelsel gebouwd: de in maart 2016 door de Eerste Kamer aangenomen Omgevingswet, met bijbehorende uitvoeringsregelgeving. Dit zijn vier Algemene maatregelen van bestuur (AMvB’s) en de Omgevingsregeling:

1. Het Omgevingsbesluit (Ob). Dit bevat zowel algemene als procedurele bepalingen die voor alle doelgroepen relevant zijn, dus voor zowel burgers en bedrijven als overheden;

2. Het Besluit kwaliteit leefomgeving (Bkl). Dit stelt inhoudelijke normen aan het handelen van bestuursorganen;

3. Het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal). Hierin worden algemene, rechtstreeks werkende regels vastgelegd over met name milieubelastende activiteiten en lozingsactiviteiten in de leefomgeving. Dit besluit is gericht op iedereen die deze activiteiten uitvoert, maar met name op bedrijven;

4. Het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl) bevat algemene, rechtstreeks werkende regels aan bouwwerkgerelateerde activiteiten in de leefomgeving. Ook dit besluit is gericht op iedereen die deze activiteiten uitvoert, met name burgers en bedrijven.

De nieuwe AMvB’s bundelen een groot aantal bestaande AMvB’s en de verwachting is dat ze alle vier rond de zomer van 2018 in het Staatsblad worden gepubliceerd.

Dan is er ook de Omgevingsregeling. Deze vormt het sluitstuk van het hoofdspoor en bevat vooral uitvoeringstechnische en administratieve bepalingen ter uitvoering van de Omgevingswet en de vier AMvB’s. De ontwerp-Omgevingsregeling zal naar verwachting begin 2019 de toetsings- en consultatiefase in gaan. De planning is erop gericht de regeling in de zomer van 2019 te publiceren.

De overgang van het bestaande naar het nieuwe wetgevingsstelsel wordt geregeld via het invoeringsspoor: dit omvat de Invoeringswet met onderliggende invoeringsregelgeving. Ook regelt het invoeringsspoor het overgangsrecht dat onder meer helderheid geeft over de rechtsgeldigheid van besluiten die onder het ‘oude’ recht zijn genomen, zoals omgevingsvergunningen of bestemmingsplannen, en de procedures die onder het ‘oude’ recht zijn gestart maar na de inwerkingtreding van de Omgevingswet moeten worden afgehandeld. Dit spoor vult verder het hoofdspoor op een aantal belangrijke inhoudelijke onderdelen aan. Van het concept Invoeringsbesluit is de verwachting dat het voorstel daartoe nog voor de zomer aan de Kamer kan worden aangeboden. Het Invoeringsbesluit bouwt voort op de Invoeringswet. Dit besluit vult de vier AMvB’s uit het hoofdspoor aan, zorgt voor intrekking en wijziging van andere AMvB’s en regelt het overgangsrecht. Het besluit wordt eind 2018 ter toetsing en consultatie voorgelegd, waarna voorhang van het ontwerp is voorzien voor voorjaar 2019. Het sluitstuk van het invoeringsspoor is de Invoeringsregeling. De ambtelijke voorbereiding hiervan zal in de zomer van 2018 worden opgestart.

Implementatieprogramma Aan de Slag met de Omgevingswet

Om gemeenten, provincies, Rijk en waterschappen, burgers en bedrijven beslagen ten ijs te laten komen is het interbestuurlijke implementatieprogramma Aan de Slag met de Omgevingswet ontwikkeld. Dit gebeurt langs twee lijnen. Aan de ene kant Invoeringsondersteuning. Bijvoorbeeld op speelse wijze, via de smartphonegame ‘Buurtje Bouwen’ waarbij deelnemers bij de herinrichting van een buurt in de huid van een buurtbewoner kruipen. Of met een serieuzere insteek, door het organiseren van bijeenkomsten over hoe de energietransitie kan worden verwerkt in het omgevingsplan. Een tweede lijn is de opzet van een Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO). Het belangrijkste idee daarvan is dat digitale informatie straks allemaal op één plek te vinden is: in het nieuwe Omgevingsloket.

Crisis- en herstelwet (Chw)

Sinds 2010 vinden via de Crisis- en herstelwet (Chw) bij gemeenten en provincies experimenten plaats die steeds vaker worden gekoppeld aan de voorbereidingen op de Omgevingswet. Onder andere voor experimenteermogelijkheden om op een innovatieve en duurzame manier maatschappelijke problemen aan te pakken. Steeds meer gemeenten maken van die mogelijkheid gebruik. Zo experimenteren gemeenten met bestemmingsplannen met verbrede reikwijdte en bestemmingsplannen-plus, vooruitlopend op de omgevingsplannen uit de Omgevingswet.

De Minister wil de Chw voor de zomer op drie onderdelen aanpassen om de realisatie van specifiek de woningbouwproductie te versnellen:

1. Vereenvoudigen van de aanwijzingsprocedure voor duurzame innovatieve experimenten, door aanpassing van de criteria voor aanwijzing;

2. Verkorten van de aanwijzingsprocedure van duurzame innovatieve experimenten en ontwikkelingsgebieden, door het toevoegen van nieuwe projecten aan bestaande experimenten bij ministeriële regeling te laten plaatsvinden;

3. Verbreden van de reikwijdte van de Chw, zodat experimenten nog beter kunnen aansluiten bij de Omgevingswet.

Nationale Omgevingsvisie (NOVI)

In de Omgevingswet is opgenomen dat gemeenten, provincies en het Rijk een Omgevingsvisie moeten opstellen, met een samenhangende benadering van de fysieke leefomgeving. Dit in verband met huidige en zeker ook toekomstige urgente en grote opgaven, waaronder wonen, duurzame economie, energie & klimaat, bereikbaarheid, landbouw en natuur en de unieke (cultuurhistorische) waarden van Nederland. De Nationale Omgevingsvisie (NOVI) wordt de Omgevingsvisie voor het Rijk, die vooruitlopend op de inwerkingtreding van de Omgevingswet als eerste wordt opgesteld. De bedoeling is dat de ontwerp NOVI eind 2018 gereed is en in 2019 wordt vastgesteld.

De Kamerbrief vindt u hier.