Home Kennis Uitspraak monstertruckongeval Haaksbergen; slachtoffers ontvankelijk vanwege zaaksoverstijgend karakter veiligheid

Uitspraak monstertruckongeval Haaksbergen; slachtoffers ontvankelijk vanwege zaaksoverstijgend karakter veiligheid

29 oktober 2015
Edward Brans

De Rechtbank Overijssel heeft gisteren uitspraak gedaan in de bestuursrechtelijke procedures die in vervolg op het ongeluk met de monstertruck in Haaksbergen, op 28 september 2014, zijn opgestart. Deze uitspraak heeft inmiddels al de nodige aandacht gekregen in de media. Daarbij is vooral benadrukt dat de gemeente Haaksbergen naar het oordeel van de rechtbank ten onrechte geen afdoende risico-inschatting heeft gemaakt van de stunt die met de monstertruck is uitgevoerd. De rechtbank overweegt dat vanwege het ontbreken van een concreet beeld van wat er tijdens de stunt met de monstertruck zou gebeuren en welke risico’s hieraan verbonden waren, er geen inschatting is gemaakt van de veiligheidsrisico’s en dit derhalve niet is meegewogen bij de vergunningverlening. Dit ten onrechte.

Er is echter een ander aspect dat de uitspraken interessant maakt en ook relevant voor toekomstige gebeurtenissen zoals deze. Zo heeft de rechtbank zich uitgebreid gebogen over de vraag of de groep van bezoekers die ten gevolge van het ongeluk met de monstertruck lichamelijk en/of psychisch letsel hebben opgelopen kunnen worden aangemerkt als belanghebbenden in de zin van artikel 1.2, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

Interessant aan de uitspraak is dat de rechtbank allereerst constateert dat bezoekers van het evenement niet als belanghebbenden kunnen worden aangemerkt omdat een dergelijke groep van bezoekers te groot en te onbepaald is om als belanghebbenden bij het primaire besluit – hier het besluit tot verlening van een evenementenvergunning – te kunnen worden aangemerkt. Vervolgens gaat de rechtbank in op de vraag of de personen die ten gevolge van het ongeval letsel hebben opgelopen hierdoor belanghebbenden zijn geworden bij het primaire besluit. De rechtbank overweegt dat omdat het letsel dat is ontstaan primair het gevolg is van de wijze waarop gebruik is gemaakt van de verleende vergunning, dit met zich brengt dat deze groep van eisers niet als belanghebbenden in de zin van de Awb kunnen worden aangemerkt. Zij zijn niet rechtstreeks bij het besluit betrokken.

Interessant is dat de rechter uiteindelijk oordeelt dat vanwege de bijzondere omstandigheden van het geval toch moet worden geoordeeld dat de personen van wie aannemelijk moet worden geacht dat hij of zij in ernstige mate rechtstreeks getroffen is door het ongeval, ontvankelijk moet worden geacht. De rechtbank komt tot dit oordeel onder verwijzing naar de bijzondere omstandigheden van het geval en wijst in dat kader op niet alleen het aan de orde zijn van de fundamentele rechten van de slachtoffers, maar ook op het zaakoverschrijdend karakter van hetgeen zich heeft voorgedaan.

De rechtbank merkt in dat kader op dat het belang van de veiligheid van bezoekers van evenementen zoals die in Haaksbergen hebben plaatsgevonden – de rechtbank beperkt zich hier niet enkel en alleen tot het incident met de monstertruck – vereist dat moet kunnen worden getoetst of het bevoegd gezag met het belang van de veiligheid voldoende rekening heeft gehouden. Daarbij geeft de rechtbank nog aan dat sprake is van een zaaksoverstijgend belang dat niet de burgemeester van Haaksbergen raakt maar ook andere burgemeesters.

De in dit geval aanwezige zeer bijzondere omstandigheden rechtvaardigen naar het oordeel van de rechtbank dat wordt afgeweken van de algemene lijn die geldt bij de beoordeling van de vraag of een persoon kan worden aangemerkt als belanghebbende. Daarbij is overigens nog aardig te vermelden dat de rechtbank zich heeft laten inspireren door de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 12 november 2014 – de Zwarte Pieten-uitspraak – waarin ook de vraag naar de ontvankelijkheid van een stichting en een aantal natuurlijke personen aan de orde was

De uitspraak van de rechtbank is van belang voor de rechtspraktijk, zeker in situaties waarin calamiteiten aan de orde zijn en de vraag zich kan voordoen of een persoon die geraakt is door het incident (nog wel) kan worden aangemerkt als belanghebbende in de zin van de Awb. Dat laatste kan uiteraard weer van belang zijn voor eventuele civielrechtelijke procedures gericht op het verkrijgen van schadevergoeding.

bron: Rechtbank Overijssel, 28-10-2015, ECLI:NL:RBOVE:2015:4792