Home Kennis Water, landgebruik en ruimtelijke ordening: "Fit for the future?"

Water, landgebruik en ruimtelijke ordening: "Fit for the future?"

21 april 2014
Janneke Verburg

Op 17 maart 2014 is het rapport ‘Water Governance in the Netherlands: Fit for the future?’ verschenen, opgesteld door de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO). De OESO wijst meermaals op het belang van de verbinding tussen ruimte en water.

Samen met de Unie van Waterschappen heeft de Minister van Infrastructuur en Milieu opdracht gegeven voor deze studie. De OESO is gevraagd om met een frisse onafhankelijke blik te onderzoeken welke ontwikkelingen van invloed zijn op het Nederlandse waterbeheer, welke risico’s Nederland in de toekomst kan verwachten en te toetsen of Nederland hier voldoende op is voorbereid. De OESO voerde dit onderzoek uit samen met toonaangevende experts uit de internationale waterwereld door middel van een beleidsdialoog, waarbij zij spraken met diverse stakeholders uit het waterdomein in Nederland. 

Watertoets, rol provincies en afvoer van regenwater 

De OESO oordeelt positief over het waterbeheer in Nederland. Wel geeft de OESO aan dat de samenhang tussen water, landgebruik en ruimtelijke ordening versterkt zou moeten worden. Bij ruimtelijke ontwikkelingen worden consequenties voor het waterbeleid volgens de OESO vaak onvoldoende meegewogen. Voorbeelden hiervan zijn ontwikkelingen op locaties, die vanuit waterveiligheid of vanuit het functioneren van het watersysteem bezien, zeer ongewenst zijn. Dit heeft volgens de OESO extra kosten voor het waterbeheer tot gevolg. Als instrument voor het beoordelen van effecten van ruimtelijke ordening op waterbeheer zou de ‘watertoets’ naar de mening van de OESO effectiever gemaakt kunnen worden door deze bindend te maken.

Daarnaast wordt aanbevolen om provincies meer invloed te geven op het proces en de besluitvorming rondom ruimtelijke ordening.

Ook ziet de OESO mogelijkheden om zonder bouwwerkzaamheden de veerkracht van stedelijke omgevingen te vergroten door limieten vast te stellen voor de afvoer van regenwater. Daaruit kunnen mogelijkheden ontstaan voor andere bedrijfstakken die niet direct bij het waterbeleid betrokken zijn, zoals architecten, stedenbouwkundigen, projectontwikkelaars, bouwondernemingen, etc.

Reactie Minister

De Minister onderschrijft in haar brief van 17 maart 2014 aan de Tweede Kamer het belang van een goede afstemming tussen water, landgebruik en ruimtelijke ontwikkelingen waar de OESO op wijst. Water goed borgen in de ruimtelijke plannen en meer adaptief bouwen (of bouwen met de natuur) is essentieel voor de duurzame ontwikkeling van Nederland in de toekomst. De Minister pleit voor een meer integrale en gebiedsgerichte aanpak en voor een betere verbinding tussen water en de ruimtelijke ordening. Ook in het koppelen van projecten voor water- en natuuropgaven liggen naar haar mening kansen om synergiewinst te boeken. Ruimte voor de Rivier en Bouwen met de Natuur zijn hier goede voorbeelden van. De relatie tussen zoetwater en landgebruik is onderwerp van de Deltabeslissing Zoetwater.

Om een goede afstemming tussen water en ruimte te bereiken zijn de wateropgaven vanaf 2013 meegenomen in de MIRT-gebiedsagenda’s (Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport). Deze MIRT-gebiedsagenda’s vormen de gemeenschappelijke basis voor de samenwerking van Rijk en regio op het terrein van mobiliteit, ruimte, natuur, verstedelijking en water. Behalve een overkoepelende visie op het gebied, worden ook de belangrijkste opgaven opgenomen en de projecten en programma’s die hierin passen. Tevens wordt inzichtelijk gemaakt hoe deze bijdragen aan de integrale ontwikkeling van het gebied.

Daarnaast wordt er binnen het Deltaprogramma gewerkt aan de Deltabeslissing Ruimtelijke adaptatie. De Minister wijst erop dat de kwetsbaarheid van Nederland voor de gevolgen van overstromingen en extreem weer (met wateroverlast, hitte, droogte als gevolg) de komende decennia waarschijnlijk toeneemt. Dit komt door verdergaande verstedelijking en de verwachte klimaatverandering. De kwaliteit van onze leefomgeving kan hierdoor worden aangetast. Met de Deltabeslissing Ruimtelijke adaptatie anticiperen de gezamenlijke overheden op deze veranderingen en werken ze toe naar een samenhangende aanpak. Deze aanpak beoogt ruimtelijk beleid meer waterrobuust en klimaatbestendig te maken. De precieze formulering en verankering hiervan wordt de komende maanden door de verschillende overheden gezamenlijk uitgewerkt en aan het kabinet als advies aangeboden. Vervolgens geeft het Kabinet daar op Prinsjesdag een Kabinetsreactie op.

Tot slot beoogt de Minister met de Omgevingswet een samenhangende benadering te bewerkstelligen in beleid, besluitvorming en regelgeving. De verbinding tussen ruimte en water in de Omgevingswet is daar naar haar mening een goed voorbeeld van.

Bronnen:

OEC Studies on Water - Water Governance in the Netherlands: Fit for the Future?
Nederlandse samenvatting: Waterbeheer in Nederland; Klaar voor de toekomst?

Deel dit artikel via LinkedIn en e-mail

Contact

Janneke Verburg
Janneke Verburg