Home Kennis Gebiedsontwikkeling op zee; een stap verder!

Gebiedsontwikkeling op zee; een stap verder!

13 januari 2014

Bij gebiedsontwikkeling denken de meeste mensen aan het ontwikkelen van gebieden op land. Naast het land biedt het water – letterlijk – een zee aan ruimte voor een scala aan gebiedsontwikkelingen. Gedacht kan bijvoorbeeld worden aan de realisering van de Tweede Maasvlakte in zee.

Ook voor windturbineparken biedt de zee diverse mogelijkheden. Een nieuwe mijlpaal in dit kader wordt gevormd door de ontwerp-Rijksstructuurvisie Windenergie op Zee (RSV WoZ) die de Minister van Infrastructuur en Milieu op 20 december 2013 heeft aangeboden aan de Tweede Kamer.

Het recent gesloten Energieakkoord verwoordt dat in 2023 4.450 MW aan windvermogen op zee operationeel moet zijn. Op dit moment zijn op zee de parken Prinses Amalia en Offshore Windpark Egmond aan Zee gerealiseerd. Daarnaast zijn in voorbereiding de parken Luchterduinen, Gemini windparken Buitengaats en ZeeEnergie. Genoemde parken zijn goed voor een totaal windvermogen op zee van 1.000 MW. Al met al dient vanaf 2015 nog 3.450 MW gerealiseerd te worden.

Aangewezen locaties

In het Nationale Waterplan (NWP) zijn de gebieden 'Borssele' en 'IJmuiden Ver' aangewezen als gebieden op zee die in aanmerking komen voor het realiseren van windturbineparken. Buiten deze gebieden wordt geen toestemming verleend voor het oprichten van windturbineparken. De keuze voor deze gebieden is gemaakt om zo weinig mogelijk in conflict te komen met de op zee aanwezige belangen van scheepvaart, mariene ecosysteem, olie en gas, defensie en luchtvaart.

De in het NWP aangewezen gebieden bieden echter onvoldoende garantie dat ter plaatse de benodigde 3.450 MW daadwerkelijk gerealiseerd kan worden. Verder vraagt een kosteneffectieve toepassing van windenergie op zee om het realiseren van een substantieel gebied dichterbij de kust. Daarom zijn in het RSV WoZ ook de gebieden 'Hollandse Kust' en 'Ten Noorden van de Waddeneilanden' formeel aangewezen als gebieden die eveneens in aanmerking komen voor het verwezenlijken van wind op zee. Het RSV WoZ vult het NWP in zoverre aan, maakt daar onderdeel van uit en moet hiermee in samenhang worden gelezen.

Windturbineparken binnen de 12-mijlszone?

De vier aangewezen gebieden hebben met elkaar gemeen dat ze allemaal buiten de zogenaamde 12-mijlszone (minimaal 22 km uit de kust) zijn gelegen, al liggen 'Hollandse Kust' en 'Ten Noorden van de Waddeneilanden' daar dichter bij dan de andere twee gebieden. Hiermee wordt beoogd het vrije zicht vanaf de kust op de horizon te handhaven.

Waar het gaat om wind op zee is nog van belang dat de Minister in haar brief aan de Tweede Kamer van 20 december 2013 wijst op de haalbaarheidsstudie naar de mogelijkheden om binnen de 12-mijlszone ruimte aan te wijzen voor windenergie. De resultaten van deze haalbaarheidsstudie worden begin 2014 verwacht. Op basis van deze studie besluit het kabinet of en hoe zij verder wil gaan met planvorming voor windenergie binnen de 12-mijlszone.

Vervolgtraject

De RSV WoZ wordt samen met de daarop betrekking hebbende stukken, zoals de planMERren, de Passende beoordelingen en de Scheepvaartrisicoanalyses, ter inzage gelegd van 10 januari t/m 20 februari 2014. Een ieder kan een zienswijze indienen over het ontwerp, de milieueffectrapporten en de overige onderliggende stukken. Mede op basis van de zienswijzen tegen het ontwerp en de diverse adviezen stelt de Minister van IenM, samen met de Minister van Economische Zaken, de definitieve RSV WoZ vast.

De Minister streeft er naar om medio mei van dit jaar de definitieve versie van de RSV WoZ aan de Tweede Kamer toe te sturen. Op dat moment zal ook meer duidelijkheid bestaan over de (on)mogelijkheden met betrekking tot het realiseren van windenergie binnen de 12-mijlszone. Al met al moet nog even gewacht worden voordat geconcludeerd kan worden dat met recht gesproken kan worden over een zee aan energie.

Bron: Kamerstukken II 2013/14, 33 561, nr. 7

Deel dit artikel via LinkedIn en e-mail