Home Kennis De rechtspositie van niet-genormaliseerde ambtenaren na de normalisering

De rechtspositie van niet-genormaliseerde ambtenaren na de normalisering

23 augustus 2016
Ephraim Dekkers

Met het wetsvoorstel normalisering rechtspositie ambtenaren worden de arbeidsverhoudingen van ambtenaren gelijk gesteld aan de arbeidsverhoudingen in de marktsector. De normalisering gaat niet voor alle ambtenaren gelden. Zo worden militairen, agenten, politici en rechters niet genormaliseerd.

Hoe ziet hun rechtspositie er straks uit?

Blik in de toekomst

De Ambtenarenwet zoals die gaat gelden na de normalisering zal alleen van toepassing worden op de genormaliseerde ambtenaren. In artikel 1 van de nieuwe Ambtenarenwet, wordt een ambtenaar omschreven als ‘degene die krachtens een arbeidsovereenkomst met een overheidswerkgever werkzaam is’. Artikel 3 van de nieuwe Ambtenarenwet schrijft voor dat een overheidswerkgever geen arbeidsovereenkomsten sluit met de hierboven beschreven uitzonderingsgroepen; de Ambtenarenwet is als gevolg daarvan niet op hen van toepassing.

In een eerder blog concludeerden we echter dat in de nieuwe Ambtenarenwet nu juist de kernbepalingen worden opgenomen die samen de ambtelijke status vormen. Hoe wordt gewaarborgd dat deze bepalingen ook (blijven) gelden voor de uitgezonderde ambtenaren als de Ambtenarenwet niet op hen van toepassing wordt?  Op welke wijze zal in de toekomst in de rechtspositie van deze uitzonderingsgroepen worden voorzien?

Hoe is het nu geregeld?

De rechtspositie van de van de normalisering uitgezonderde groepen is op dit moment neergelegd in speciale wettelijke regelingen waaronder de:

  • Militaire ambtenarenwet 1931
  • Politiewet 2012
  • Wet op de rechterlijke organisatie
  • Gemeentewet
  • Provinciewet
  • Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers
  • Wet rechtspositie ministers en staatssecretarissen.

Het wetsvoorstel normalisering rechtspositie ambtenaren bevat geen voorstellen om deze wetten aan te passen. Uit de parlementaire geschiedenis blijkt dat de wetgever de rechtpositie van militairen, agenten, politici en rechters niet wil  wijzigen. Ten aanzien van deze groepen zullen de ‘oude’ ambtenaarrechtelijke bepalingen van kracht blijven.

In deze speciale wettelijke regelingen wordt echter verwezen naar bepalingen uit de huidige Ambtenarenwet. Zo wordt in verschillende van deze wetten verwezen naar titel II van de huidige Ambtenarenwet, die algemene regels over beslag, terugvordering, verrekening en korting bevat. Deze titel zal echter met inwerkingtreding van het wetsvoorstel normalisering worden geschrapt, omdat deze onderwerpen in het burgerlijke arbeidsrecht al uitputtend zijn geregeld. Voor de genormaliseerde ambtenaren zijn deze bepalingen uit de Ambtenarenwet dan inderdaad niet meer nodig. Dat betekent echter wel dat er een leemte ontstaat in de rechtspositie van militairen, agenten, politici en rechters. Dat gat wordt door het wetsvoorstel normalisering niet gerepareerd. Hoe wordt dat opgelost?

Aanpassingswetten

Daar is door de indieners al over nagedacht. De indieners stellen voor om de bepalingen, die na de normalisering niet meer in de Ambtenarenwet zijn opgenomen maar voor de uitgezonderde ambtenaren nog wel nodig zijn, te verplaatsen naar de speciale wet waarin respectievelijk de rechtspositie van militairen, agenten, politici en rechters is geregeld. Voor de uitgezonderde groepen zal derhalve moeten worden nagegaan welke wet- en regelgeving, die ten gevolge van het initiatiefwetsvoorstel vervalt, in stand moet blijven en op welke wijze dat het best kan worden geregeld. Dat geldt dus ook voor de bepalingen die in de nieuwe Ambtenarenwet zijn opgenomen en die de ambtelijke status vormen. De nieuwe Ambtenarenwet wordt gereserveerd voor de genormaliseerde ambtenaren: degenen die in de toekomst werkzaam zullen zijn op basis van een arbeidsovereenkomst.

De ingrijpende wetgevingsoperatie die hier mee gepaard zal gaan moet nog worden vormgegeven. Dit zal gebeuren door middel van verschillende aanpassingswetten nadat het wetsvoorstel normalisering door de Eerste Kamer is aangenomen. Dat zullen er minstens drie zijn:

  • een aanpassingswet voor wetgeving in formele zin,
  • een aanpassingswet voor rijksregelgeving en
  • een aanpassingswet voor formele wetgeving waarvoor twee derde meerderheid nodig is.

Minister Plasterk van het ministerie Binnenlandse Zaken heeft aangegeven dat voor deze operatie twee tot drie jaar nodig is.

Conclusie

De rechtspositie van militairen, agenten, politici en rechters zal derhalve na de normalisering uit de volgende wettelijke regelingen bestaan:

  • Huidige rechtspositie geregeld in de Militaire ambtenarenwet 1931, Politiewet 2012, Wet op de rechterlijke organisatie, Gemeentewet, Provinciewet, de Wet rechtspositie ministers en staatssecretarissen en de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers
  • Aanvullende bepalingen, in een nog in te voeren aanpassingswet met
    • Bepalingen die de ambtelijke status regelen
    • Vervallen bepalingen uit de Ambtenarenwet, die voor de uitgezonderde groepen nog nodig zijn en
    • Overige regelgeving die voor de uitgezonderde groepen in stand moet blijven.

Wordt vervolgd

Uit bovenstaande blijkt dat door de indieners van het wetsvoorstel normalisering vooralsnog vooral aandacht is geschonken aan de veranderingen die zullen gelden voor de ambtenaren die genormaliseerd zullen worden. Indien de normalisering doorgang vindt, is er nog een grote taak voor de wetgever weggelegd om de rechtspositie van de van de normalisering uitgezonderde groepen op orde te brengen.

Bronnen:

Zie mijn eerdere blogbericht van 28 januari 2016 - 'Normalisering: wordt elke ambtenaar normaal?'

Kamerstukken II 32 550, nr. 6, p. 21 en 22 & Kamerstukken I 32 550, nr. H, p. 4-5