Na het arrest van de Hoge Raad van 9 september 2011, was de
heffing van leges door gemeenten voor Nederlandse
identiteitskaarten op basis van art. 229 lid 1 onder b Gemeentewet
niet meer toegestaan. De zogenaamde Reparatiewet die kort na dit
arrest van kracht werd en terugwerkte tot en met 22 september 2011
maakte de heffing van rechten weer mogelijk. In verschillende
procedures is de vraag aan de orde gesteld of heffingen op grond
van deze wet in stand kunnen blijven. Hof Den Haag, Hof
's-Hertogenbosch en Hof Arnhem-Leeuwarden, hebben geoordeeld dat de
terugwerkende kracht van de Reparatiewet toelaatbaar is. Volgens de
hoven Den Haag en 's-Hertogenbosch bewerkstelligt de Reparatiewet
echter niet dat de heffing van rechten een deugdelijke juridische
grondslag heeft, omdat de Legesverordening niet door de raad van de
gemeente is gewijzigd. Het hof Arnhem-Leeuwarden besliste
anders.
De Hoge Raad heeft beslist, anders dan de hoven Den Haag en
's-Hertogenbosch, dat de legesverordening 2011 in dit geval wel als
basis kan dienen voor het heffen van rechten betreffende het in
behandeling nemen van de aanvraag van een Nederlandse
identiteitskaart. Met de invoering van de Reparatiewet heeft de
wetgever met ingang van 22 september 2011 willen voorzien in een
(nieuwe) grondslag voor de heffing van deze rechten. Art. 2 lid 1
van de Reparatiewet bewerkstelligt volgens de Hoge Raad dat
(bestaande) gemeentelijke belastingverordeningen ter zake van het
heffen van de in artikel 1 van de Reparatiewet bedoelde rechten
niet langer berusten op artikel 229 lid 1 letter b Gemeentewet,
maar vanaf de inwerkingtreding van de Reparatiewet berusten op
artikel 1 van de Reparatiewet. Aangezien de Reparatiewet slechts
voorzag in het repareren van de wettelijke grondslag voor de
heffing waarin de gemeentelijke belastingverordening reeds voorzag,
is volgens de Hoge Raad niet vereist dat die verordening opnieuw
wordt vastgesteld. Ook de terugwerkende kracht van de Reparatiewet
is volgens de Hoge Raad toegestaan.
Bronnen: HR 27 maart 2015,
ECLI:NL:HR:2015:742,
743 en
745.
Nicoline
Bergman en Ruben
Wiegerink hebben twee van de drie gemeenten (Amsterdam en
Roermond) bijgestaan in deze procedures, zowel in feitelijke
instanties als in cassatie.