Home Kennis Transitie naar gasloze woningen in stroomversnelling

Transitie naar gasloze woningen in stroomversnelling

10 april 2018
Edward Brans
,
Iman Brinkman
,
Marije van Mannekes
en
Aart Jan van der Ven

Twee belangrijke ontwikkelingen zorgden er 3 april jl. voor dat de toekomst van (nieuwe en bestaande) woningen zonder gasaansluiting een heel stuk dichterbij is gekomen. De Eerste Kamer stemde toen namelijk in met het Wetsvoorstel voortgang energietransitie (Wet Vet), dat onder meer voorziet in het verdwijnen van de gasaansluitplicht voor nieuwbouw. Op diezelfde dag riep minister Ollongren van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) gemeenten op om vóór 1 juli 2018 plannen in te dienen om deel te nemen aan het programma Aardgasvrije Wijken. In 2018 is 90 miljoen euro beschikbaar voor deze zogeheten ‘proeftuinen’, die zien op bestaande woningen.

Verdwijnen gasaansluitplicht

De aangenomen Wet Vet bevat een aantal onderdelen uit het eerdere wetsvoorstel Elektriciteits- en gaswet. Dat voorstel was onderdeel van de wetgevingsagenda STROOM (Stroomlijnen, Optimaliseren en Moderniseren) en werd op 22 december 2015 door de Eerste Kamer verworpen. Nu echter vormt de Wet Vet, samen met de wijziging van de Warmtewet, de eerste tranche van de wetgevingsagenda energietransitie.

Een belangrijk onderwerp uit de Wet Vet is het schrappen van de gasaansluitplicht voor nieuwbouw uit de Gaswet. Meerdere partijen hadden hiervoor voorstellen gedaan. Uiteindelijk werd het amendement van D66-Kamerlid Rob Jetten en VVD-Kamerlid Dilan Yesilgöz ondertekend door alle coalitiepartijen en een groot deel van de oppositie. In essentie regelt het amendement dat gasloze nieuwbouw de norm wordt, tenzij er zwaarwegende redenen zijn om toch een gasnet aan te leggen. Daarbij valt bijvoorbeeld te denken aan de situatie waarin de aanleg van een warmtenet of het gebruik van warmtepompen onevenredig duur blijkt. Bij ministeriële regeling worden hiertoe nadere regels gesteld. Het college van burgemeester en wethouders kan bovendien gebieden aanwijzen waar geen nieuwe aansluitingen meer komen, omdat daar zich een warmtenet of een andere voor de warmtevoorziening toereikende energie-infrastructuur bevindt of gaat bevinden. Ook hiervoor geldt dat men alleen dan mag aansluiten op een gastransportnet als dat strikt noodzakelijk is en bij ministeriële regeling een en ander nader ingevuld kan worden. Het vervallen van de gasaansluitplicht heeft geen gevolgen voor de vervanging van bestaande aansluitingen.

Proeftuinen

Naast het zoveel mogelijk aardgasvrij opleveren van nieuwe woningen, is het echter ook belangrijk bestaande wijken van het gas los te koppelen. Met de ondertekening van het Klimaatakkoord van Parijs in 2015 heeft Nederland zich verbonden aan maatregelen om de klimaatverandering tegen te gaan. Het aardgasvrij maken van de reeds gebouwde omgeving is hiervan een belangrijk onderdeel. Dit was dan ook de inzet van het kabinet in het Regeerakkoord en is bovendien onderwerp van de besprekingen over het nieuwe Klimaatakkoord. Bij de invulling van de klimaatdoelstellingen voor de gebouwde omgeving ligt er op het gebied van aardgasvrije buurten en wijken een regierol voor gemeenten. Veel decentrale overheden zijn al bezig met de ontwikkeling van een visie op de energietransitie. In het Interbestuurlijk Programma (IBP) dat rijk, gemeenten, provincies en waterschappen op 14 februari jl. hebben bekrachtigd, is afgesproken dat alle overheden samen de schouders onder de totstandkoming van het Klimaatakkoord zetten.

Minister Ollongren van BZK nodigt in dat licht in haar brief van 3 april gemeenten uit om tot 1 juli 2018 plannen in te dienen voor het programma Aardgasvrije Wijken om zo in aanmerking te komen voor een decentralisatie-uitkering. Hiervoor is in totaal 90 miljoen euro beschikbaar. De minister verwacht dat naar aanleiding hiervan zo’n 20 wijken kunnen starten als grootschalige ‘proeftuin’ voor het aardgasvrij maken van een bestaande wijk. De kennis en ervaringen die bij dit programma worden opgedaan komen ten goede aan het aardgasvrij maken van alle bestaande woonwijken. Immers, voor het eind van de kabinetsperiode is de ambitie om 30.000 tot 50.000 bestaande woningen per jaar van het gas af te halen. Gelet op de korte aanmeldingstermijn tot 1 juli 2018, is de verwachting dat vooral gemeenten een aanvraag kunnen indienen die al een haalbaarheidsstudie of concreet plan hebben en toe zijn aan de uitvoeringsfase.

Overige onderwerpen Wet Vet

De Wet Vet adresseert ook een aantal andere onderwerpen. Zo worden de rol en taken van de netbeheerders verduidelijkt. De wet legt vast welke activiteiten wel en niet door netwerkbedrijven mogen worden uitgevoerd en regelt dat de taken van de netwerkbedrijven (tijdelijk) verder kunnen worden uitgebreid via een algemene maatregel van bestuur. Daarmee krijgen netwerkbedrijven meer mogelijkheden om bij te dragen aan de energietransitie.

Andere zaken die met de wetswijziging worden geregeld, zijn onder meer de mogelijkheid om bestaande hoogspanningsverbindingen gedeeltelijk te verplaatsen of onder de grond te leggen (verkabelen), wanneer ze te dicht bij woningen staan. Ook worden de regels voor de totstandkoming en toetsing van investeringen in de energienetten verbeterd en kunnen de landelijke netbeheerders door het toestaan van kruisparticipaties meer op basis van gelijkwaardige belangen samenwerken met buitenlandse collega’s. Verder wijzigen de regels voor de verlening van een ontheffing van de verplichting een netbeheerder aan te wijzen voor een gesloten distributiesysteem en komt er een einde aan het meerjarig productieplafond voor gas uit het Groningenveld.

Geen aardgas, wat dan wel?

Hamvraag is natuurlijk: geen aardgas, wat dan wel? Dat hangt af van de locatie en de omstandigheden. Soms is een warmtenet een optie, soms geothermie, er zijn ‘all electric’-oplossingen en er is zon en wind. Het bedrijfsleven ontwikkelt inmiddels tools waarmee partijen kunnen bepalen wat voor hen de geschikte mogelijkheden zijn. Die zijn niet altijd eenduidig. Immers, bij veel opties zijn nog kanttekeningen te plaatsen en bovendien gaan de technische ontwikkelingen zo snel dat het moeilijk te bepalen is welke infrastructuur toekomstbestendig zal blijken. Hoe dan ook zullen de installatiebranche en andere bedrijven een essentiële rol vervullen bij de vervanging van gasaansluitingen. De urgentie van het vraagstuk vraagt om snelheid. Kansen dus voor die bedrijven die hiervoor de kennis en kunde (op korte termijn) in huis hebben.

Heeft u vragen? Neem contact op met Iman Brinkman, Edward Brans of Aart Jan van der Ven.